Spullen
van Ilonka
We leven ondertussen al drie maanden gescheiden. Rafael in Senegal en ik in Nederland. In februari heb ik voor het laatst de tekst 'ik hou van je' via sms gehad. Drie dagen later was de liefde over. Nu ben ik erachter gekomen dat het sowieso loze woorden waren voor Raf. Hij wilde gewoon een babysit terwijl hij naar India moest.
In maart heeft Raf me thuis afgezet en hij zal met regelmaat in zijn koffers, mijn spullen meebrengen uit Senegal. Hij vliegt 23 maart terug naar daar en op 6 april komt hij alweer naar Europa, want nu heeft hij wel een afspraak die doorgaat in India. Hij heeft de eerste dagen geen tijd om mijn spullen te brengen, want hij moet snel weer op het volgende vliegtuig stappen naar Bangelore.
We spreken af dat hij 17 april mijn spullen komt brengen en dan kan hij meteen nog wat emmertjes en bakjes meenemen die nog bij mij in huis staan. Ik heb ook nog tuinslangen van Helma in mijn schuurtje, maar die pikt hij in de zomer wel op, zegt hij. Als hij bij mij is, vertelt hij over zijn reisje naar India. Eigenlijk is hij voor niets geweest, want ze hadden geen werk of demonstraties geregeld. Maar de mensen in India zijn wel heel vriendelijk en hij is op plaatsen geweest waar hij alleen niet zomaar binnen zou komen. Hij heeft zaad van 'ladyfingers' (zo noemen ze daar de okra). In Senegal zijn de mensen verzot op okra en dit is een andere variëteit. Hij is goed verzorgd en behandeld in India, maar hij vond het ook heel druk en overbevolkt. Hij zegt dat hij er nooit zou willen wonen. Maar geld verdienen met zijn Rootmaestro is natuurlijk wel fijn, lacht hij.
Tijdens zijn tripje in India stuurt hij me elke avond berichtjes via messenger. Ik vind het contact dat we hebben fijn. Ik ben niet meer verliefd en dat doet me goed.
Raf is weer terug naar Senegal en ik ruim mijn spullen op. Ik verf mijn nieuwe huisje en schrijf verder aan dit boek. Ik wandel elke dag, want natuurlijk werkt mijn lichaam een beetje tegen in dit (iets) koudere landje. Het leven is zo slecht nog niet. We komen er wel.
Raf heeft ondertussen internet in zijn huis en we chatten met regelmaat. Hij stuurt me wat foto's en we overleggen hoe we de facebook-pagina van het project gaan bijhouden. Als ik zie dat de hele pagina van internet af is, vraag ik of Raf er iets mee gedaan heeft. Maar hij verklaart dat hij niet eens op zijn facebook kan komen. Ik stel voor dat ik hier in Nederland alles terug er op zet, maar hij vraagt me te wachten, want hij wil het brengen onder een andere naam.
In mei hoor ik van Willem dat Raf een vriendinnetje heeft. Hij heeft ze samen gezien op het terras in Kafountine. 's Avonds als ik zie dat Raf online is, vraag ik hem of het waar is. Ik ben nog maar twee maanden weg en hij heeft altijd gezegd dat hij absoluut geen zwartje wil.
“Negerinnekes zijn goed om te werken, maar niet om mee te leven. Ik word al moe als ik ze op straat zie sleffen.”
Deze conversatie volgt op 16 mei om 21:50 uur:
Ik: Ik hoor dat je een vriendinnetje hebt?
Hij: Tamtam
Ik: Dus je zat niet met een meisje in Kafountine...
Hij: Neen he
Ik: Grappig. Tamtam doet rare dingen zelfs nu we uit elkaar zijn nog
Hij: Tamtam doet zijn eigen leven
Ik: Als je maar gelukkig bent schat! Dat is het belangrijkste.
Hij: Heb voorlopig geen klagen, emanuel deze ochtend nog een aap omgelegd. Weer een weekje maïs veilig
Voor mij is het duidelijk dat hij dus geen vriendinnetje heeft en ik stuur Willem een berichtje, dat Raf er ook geen tijd voor zal hebben. Bovendien houdt hij niet van zwartjes, zegt hij toch altijd.
We hebben met regelmaat contact en in juni zal hij de volgende lading spulletjes van mij uit Senegal meebrengen. Als hij hier is gaan we ook samen naar Frankrijk om daar mijn spullen van zijn terrein op te halen. Er staat niet veel, maar als we uit elkaar zijn wil ik toch graag mijn dingen terug hebben. Raf stuurt dat hij half juni in België zal zijn. Hij stuurt wat foto's van moringazaad en van Aloë Vera mee, met de belofte dat hij dat ook meebrengt. Hij vraagt of ik rond 13 juni nog even een herinnering stuur, omdat hij nogal vergeetachtig is. Dus zo gezegd, zo gedaan.
We spreken af dat hij me op maandag 18 juni om half negen oppikt. Hij heeft een goed gevulde koffer bij en ik ben blij dat ik weer een deel terug heb. We vertrekken naar Frankrijk en de zes uur dat we onderweg zijn wordt er stevig gebabbeld over van alles en nog wat. Er vallen geen stiltes, maar af en toe rolt er een traan bij mij. Ik mis Afrika, ik mis Emanuel, ik mis de boerderij. Maar ik ben een paar dagen bij Raf en, hoe dan ook, ik voel me nog steeds goed bij hem. Al heb ik geen vlinders meer in mijn buik.
Aan het eind van de middag zijn we bij zijn terrein. Het zonnetje schijnt en als eerste vliegen de kleren uit. Dan drinken we even een pintje. Dat is nu eenmaal vaste prik als we aankomen in Frankrijk. We zitten naast elkaar in onze slip. In de auto heb ik mijn hart uitgestort over de mannen die ik de laatste weken heb ontmoet. Dat ze toch wel bepaalde verwachtingen hebben en een vreemd beeld van vrouwen. Raf zegt tegen me dat hij me nog steeds mooi vindt. Hij streelt me over mijn borst en zegt dat ik geen hoer ben. Dat ik beter moet leren filteren en dat ik waarschijnlijk eerst 99 rot-venten tegenkom en dan misschien nog wel een fatsoenlijke man.
Daarna gaat Raf zijn grasmaaier opstarten en ik zet in de blokhut de bedden klaar voor de nacht. Hij komt met de grasmaaier naar het grote veld en ik haal de auto op. Tijdens de wandeling rolt er nog een traantje, want als ik rond de vijver loop besef ik dat dit ook mijn laatste dagen in Frankrijk zullen zijn.
Die avond rijden we naar Châteauroux om een lekkere pizza te eten. Daarbij drinken we een flesje wijn en een fles water. Rond kwart over tien zijn we terug bij de blokhut en Raf maakt water warm om nog te douchen. Hij steekt in de blokhut de kachel aan, zodat het na het afdrogen lekker warm is. Ik douche eerst en daarna hij. Als hij na het douchen achter me komt staan in de blokhut, pakt hij me vast. Hij kneedt mijn borsten en ik druk me helemaal tegen hem aan. Ik wil meer. Ik verlang naar hem. Zijn vingers vinden hun weg naar beneden en na een kwartier kan ik bevredigd in bed kruipen. Als we beiden in bed liggen vertelt hij dat hij een vriendin heeft in Senegal. Het doet me pijn. Niet omdat ik nog verliefd ben, maar wel omdat hij dus eigenlijk weer gelogen heeft.
De volgende ochtend gaan we eerst boodschappen doen en tanken. Als we terug zijn, zie ik dat hij zijn tasje niet heeft dicht geritst en dat zijn gsm achter mijn stoel in de auto is gevallen. Ik steek die terug in zijn tasje en doe de rits dicht.
Bij het ontbijt vraag ik of zijn vriendin ook een naam heeft en hoe oud ze is?
“Ze heet Mariama en ze is 35 jaar.”
“Die ken je al langer. Vorig jaar al toen ik in Europa zat. Waar komt ze vandaan?”
“Ze is van Abéne.”
Ik vraag of ze dunner is dan mij, want ik heb van mijn dochter jasjes gehad die me niet passen. Misschien kun je ze meenemen voor haar. Hij schudt zijn hoofd en zegt dat ze ongeveer even groot is. Dan zeg ik dat hij de jasjes maar voor Emanuel zijn vrouw en kinderen mee moet pakken. En ik laat het gesprek over Mariama maar even voor wat het is.
We hebben een groot stuk varkensvlees voor op de barbecue. Ik snijd het in lapjes en maak een marinade. Het vlees gaat in de koelkast tot barbecuetijd. Raf gaat het gras maaien. Ik zoek mijn spullen uit en pak ik in wat ik mee naar huis wil nemen.
Het is een heel zonnige dag en Raf zegt dat ik gewoon moet genieten op een veldbedje in de zon. Ik zet een bed buiten en smeer me in. Een beetje opwarmen en een kleurtje erbij zal me goed doen. Ik ga niet op het bed liggen, maar op de steiger bij de vijver zitten. Gisteren heb ik wat boterhammen in het water gegooid en de karpers kwamen heel dichtbij een hapje proeven.
Nu heb ik van Raf leren vissen en natuurlijk zal dat ook vandaag gebeuren. Raf heeft zijn eerste ronde gras gemaaid en wil ook even vissen. We hebben maden gekocht in de winkel en de kleine hengels zijn gauw gereed. Met een pintje op de steiger zitten we te vissen. Al snel hebben we enkele kleintjes te pakken en Raf rijgt er een aan een grote hengel om een snoek te kunnen vangen. Ik had mijn hengel al in de auto gelegd, maar ik wil eigenlijk een laatste keer een karper vissen. Raf maakt mijn hengel in orde met een nieuwe haak, zodat ik met een stuk brood eens kan proberen om er een boven te halen.
Het lijkt alsof er niets veranderd is in ons leven. We zitten gezellig bij elkaar op de plek waar hij me bijna zes jaar geleden voor het eerst mee naartoe nam.
Na een poos hapt er een karper. Ik haal hem dichterbij en Raf helpt met het schepnet. Hij doet de haak los en laat de karper weer zwemmen. Hij spoelt een beetje zijn handen en wrijft met zijn natte handen over mijn borsten. Ik droog ze af. Hij zegt dat hij zo nog een rondje gaat rijden met de grasmachine, maar eerst komt hij nog even achter mijn stoel staan. Hij feliciteert me met de visvangst en zijn handen glijden over mijn schouders naar voren. Hij weet hoe hij me gek kan maken met zijn vingers, hij kneedt en knijpt zacht op de juiste plekjes. Ik kom klaar met tranen over mijn wangen. Ik wil wel en ik wil niet. Hij heeft gezegd dat ik geen verwachtingen mag hebben van het knuffelen. Ik zeg dat ik gewoon seks wil en dat ik niet verwacht dat hij me uitnodigt om weer mee naar Senegal te gaan.
Raf gaat verder maaien en ik gooi nog een keer mijn hengel uit. Binnen tien minuten heb ik beet en ik vecht met een iets dikkere karper. Deze zal ik zelf moeten scheppen, want Raf is druk bezig. Na een kwartier heb ik hem boven en ook weer terug gezet. Hij zwemt verbolgen weg.
Ik doe nog een stuk stokbrood aan de haak en zwier de derde keer mijn hengel uit. Ik haal een fles water uit de koelkast. Ik merk dat ik een beetje aan het verbranden ben. Dadelijk maar even in de schaduw gaan zitten. Als ik terug op de steiger ben, hoor ik de draad van de hengel rollen. Ik pak hem vast en begin het terug op te rollen. Drie karpers op mijn laatste visdag, dat is mooi.
De lijn krijg ik echter niet verder opgerold. De vis is aan de overkant van de vijver de bosjes in gezwommen. Mijn draad hangt vast. Ik zal ook het water in moeten en hem daar los moeten maken. Ik stap van de steiger in de blubber en loop langzaam met mijn hengel naar de andere kant van de vijver. De haak zit vast aan een tak. De karper heeft me beet genomen. Wat zullen ze een lol hebben daar beneden in het water. Ik loop terug en leg mijn hengel opzij. Het is genoeg geweest voor vandaag.
Dat vindt Raf ook en hij zegt dat hij zo ook op de steiger komt zitten. Eerst nog wat vrijen, hij trekt aan zijn paal. Drukt zich helemaal tegen me aan. Ik voel hoe hij harder wordt tegen mijn billen. Ik zeg dat het zo niet gaat lukken, want dan val ik om. We lopen een meter verder en ik kan me tegen de auto afzetten. Hij wordt echter terug slapper en Raf zegt dat we het straks nog een keer proberen. We gaan terug op de steiger zitten. Hij heeft het laatste pintje en zet bij mij een glas rode wijn neer. Ik word echter onwel en ga met verontschuldigingen op bed liggen. Mijn nek en rug zijn verbrand. Ik val als een blok in slaap.
Ik weet niet of ik lang geslapen heb, maar Raf komt me vragen of ik me goed genoeg voel om een hapje te komen eten. Hij heeft salade en aardappelen klaar en het vlees is bijna gebakken. Buiten staat de tafel gedekt, hij heeft er werk van gemaakt. Het vlees is super en Raf heeft er zelfs een sausje bij gemaakt. We smullen en drinken een glaasje wijn. Na een glas schakel ik terug over naar water. Mijn hoofd bonkt en ik weet dat ik te lang in de zon heb gezeten vandaag. Beetje rustig aan doen. Soms heb ik goed advies voor mezelf.
Raf stookt buiten het vuur weer op om het douchewater te verwarmen en even later sta ik te genieten onder de toch enigszins verkoelende stralen. De lange dag in de buitenlucht heeft ons beiden moe gemaakt. We kruipen in bed. Raf begint te spelen en ik speel met hem mee. Ik streel zijn ballen en we trekken samen aan zijn paal. We gaan over naar mij en ik kom als eerste klaar. Ik vraag of hij in me komt, maar hij krijgt hem vanavond niet meer stijf. Het feit dat hij de fles rode wijn heeft leeggedronken en ook nog aan de witte wijn heeft gezeten, helpen er niet echt aan. Dat begrijp je wel. Ik zeg dat ik wel tot de ochtend kan wachten, want ik weet hoe hij vaak wakker wordt. Met veel zin en een lekker harde.
Ik hoor hem die nacht flink woelen in zijn bed en ik slaap zelf ook niet al te best. De zon heeft me geklopt.
Wordt vervolgd...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten