donderdag 7 maart 2019

OVER DE GRENS (het bijna vergeten derde boek)


Proloog

Ze zat met haar handen in haar haren.
Wat had ze gedaan?
Wat had ze zich in haar hoofd gehaald?
Dacht ze wel eens na voor haar daden?
Nee, al maanden niet.
Ze dacht niet na, dat kon ze niet meer.
Zeker niet rationeel.
Ze was niet meer van deze wereld.
Ze leefde in een droomwereld.
Een wereld van zweven buiten de realiteit.
Nu had ze een nachtmerrie en die bleek geen droom te zijn.
Naast haar lag haar wereld op de grond, in een plas bloed die steeds groter werd.
De man van haar leven.
Dood, echt morsdood!
1

Eind september, een van de laatste warme zomerdagen. De dag begint goed. Leona zit in haar tuin. Ze geniet van haar kopje thee in de ochtendzon. De krant ligt voor haar op tafel, er is weer een ongeluk gebeurd op de snelweg. Dezelfde weg die haar lief elke dag rijdt. Ze dagdroomt over hem. Stel dat hij het zou zijn? Wat zou ze moeten beginnen zonder hem? Ze leeft zich zo in dat een traan over haar wang loopt, in de warme ochtendzon.
Gekkerd,’ maant ze zichzelf hardop, ‘stop met dromen. Dit is niet gebeurd.’ Ze bladert verder door de krant en drinkt van haar thee.
Goedemorgen Leona.’
Het is haar echtgenoot, Carl, hij brengt de post.
Dag schat, alles goed? Lekker weertje hè?’
Leona veegt nog even over haar wang, maar de traan is al weg, gedroogd door de zon.
Ja, het weer blijft zo zeker nog tot maandag, dus we zullen nog een keer de BBQ kunnen aansteken.’
Leona knikt en Carl legt de post op tafel.
Heb je tijd voor een bakje koffie?’
Carl lacht: ‘Ja, heel veel tijd. Ik ben klaar voor vandaag. Jij bent mijn laatste adresje.’
Leona staat op en loopt naar de keuken. Carl kijkt haar na. Wat ziet ze er vandaag weer goed uit. Goed om als laatste adres te hebben, denkt hij. In de keuken schenkt Leona een kopje koffie in voor Carl, haar Carl. Ze kijkt door het raam. Daar ontmoet ze zijn blik. Ze bloost ervan. Tevens krijgt ze een steek in haar buik... een schuldgevoel bekruipt haar. Ze loopt naar het terras en zet de koffie voor hem neer.
Dank je,’ zegt hij zacht.
Ze glimlacht. Samen drinken ze, hij koffie, zij thee.
Carl vertelt over zijn ronde. In de Kalkstraat zijn ze met renovaties bezig. Alle brievenbussen zijn moeilijk te bereiken. De voordeuren van acht huizen worden vervangen, dus ook de brievenbus. Hij was bijna gestruikeld over het werkmateriaal. Dat die werkmannen toch eens hun spullen aan de kant leggen.
Geen Stijl,’ moppert hij. Dan vervolgt hij over de zaagmachine midden op de stoep, planken, kozijnen. Zelfs hun werkbus staat half op de stoep geparkeerd.
Waar moeten “normale” mensen lopen...?’
Leona is in gedachten ook in de Kalkstraat. Ze kent zijn ronde uit haar hoofd. Elke dag vertelt hij deze verhalen. Ze is ook al eens met hem op ronde geweest. Carl vertelde wie waar woonde en of ze jong of oud waren. Getrouwd of vrijgezel, kinderen of niet en van sommigen wist hij zelfs hun beroep te melden. Ze grapt wel eens of hij al weet wat ze verdienen, maar dan is hij gekrenkt.
Je denkt toch niet dat ik de post open maak?’ gromt hij dan. Samen hebben ze veel gesprekken over de bewoners uit hun buurt. Leuke voorvallen, nieuwe hond op nummer vijf in de Vijverlaan. Soms ook droevig nieuws.

Leona's gedachten dwalen af naar 30 augustus, toen Carl ziek was. Twee van zijn collega 's waren met vakantie, dus zij zou het rondje post wel bezorgen. Voor je man doe je dat nu eenmaal.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten