2
30
augustus. Leona is voor een dag de postbode. Het valt haar op dat er
veel mensen vragen naar Carl.
‘Waar
is hij?’
‘Komt
hij toch wel terug?’
‘Is
het maar één dag?’
Het
doet haar goed dat de mensen uit de buurt met hem begaan zijn.
Op
het Pleintje spreekt een man haar aan. Ze is bijna bij de brievenbus
van nummer 4.
‘Geef
het maar aan mij,’ zegt de man, ‘dan hoef ik binnen niet meteen
te bukken.’
Leona
kijkt hem aan, deze man kent ze niet. Ze houdt de brieven stevig
vast. Ze leest even de naam op de envelop, Mike Tomas, Pleintje 4,
Oudam.
‘Bent
u...?’
‘Mike
Tomas,’ zegt hij en steekt zijn hand uit om zich voor te stellen.
‘En jij bent mijn postbode?’
Leona
schudt zijn hand en een beetje verward zegt ze: ‘Nee, Carl is
ziek.’
‘Wie
is Carl?’
‘Mijn
man, je postbode, alleen vandaag niet want hij is ziek.’
‘Dat
zei je al,’ lacht Mike.
Leona
wordt rood in haar gezicht, ze geeft hem de post aan en draait zich
om.
‘Ik
wil je niet wegjagen. Mag ik weten hoe je heet?’
‘Leona,’
zegt ze, terwijl ze terugdraait en haar hand uit steekt.
Mike
schudt opnieuw haar hand. ‘Zie ik je nog een keer?’ vraagt hij.
Ze
kleurt weer en zegt: ‘Ja.’
Meteen
denkt ze: shit, wat zeg ik nu?
3
31
augustus, vijf uur in de ochtend. Carl zit doodziek op het toilet,
totaal ongeschikt om ook maar één stap te zetten. Leona biedt aan
vandaag ook zijn ronde te doen. Om zeven uur loopt ze naar beneden en
eet ze een crackertje met jam. Ze drinkt een glaasje ananassap en
vertrekt. Ze fietst naar het postkantoor. Draait de deur open en
neemt de kar die alweer klaar staat. Volle tassen ditmaal.
Tegen
koffietijd is ze bij de Veldstraat, ze stopt de brieven in de bus van
nummer 16. Dan de hoek om het Pleintje op. Nummer 2, familie van der
Velden. Die zouden in de Veldstraat
moeten wonen, denkt ze. Mike Tomas,
Pleintje 4. Drie enveloppen. Ze wil de brievenbus openen, maar de
deur gaat plots open en ze valt naar voor. Mike is snel en vangt haar
op.
‘Val
je voor me?’ vraagt hij met een grijns.
Leona
kijkt hem aan. Hij ziet dat ze geschrokken is en houdt haar vast,
misschien iets langer dan nodig is. Dan begint ze te lachen.
‘Ik
heb je nog maar één keer gezien, zo snel val ik niet voor een man.
En je mag me nu wel los laten.’
Nu
kijkt Mike geschrokken en laat haar los.
‘Dank
je, voor het opvangen, ik schrok dat je deur openging. Dat verwachtte
ik niet. Stond je op me te wachten?’ Ze kijkt hoe hij daar op
reageert.
Hij
kleurt, een man die kleurt, dat doet haar wat. Ze geeft hem een hand
en bedankt hem nog een keer. Dan wil ze naar nummer 6.
‘Heb
je zin in een bakkie?’
Ze
draait meteen om, iets te snel? Er verschijnt een glimlach op het
gezicht van Mike.
‘Ja
dus. Kom binnen.’
Mike
duwt de deur open en laat Leona voor gaan. Een smal gangetje en dan
een enorme kamer. Dat had ze niet verwacht. Mike ziet haar reactie en
legt uit dat hij een paar muren gesloopt heeft. Er moesten wel
steunbalken geplaatst worden, maar nu is hij blij met de grote, ruime
kamer.
Leona
moet denken aan Carl, die laatst zo zat te mopperen, omdat er een
kraan op het Pleintje stond en hij kon niet bij een van de huizen
komen. Dat was dus dit huis.
‘Mooi,’
zegt ze. ‘Ik houd ook van grote ruimtes en van stilte.’
Mike
is stil.
Ze
lacht: ‘Dat bedoel ik niet, ik bedoel stilte, rust, je weet wel.’
‘Ik
weet precies wat je bedoelt. Rust in je bovenkamer, stilte om je heen
waarvan je kunt genieten.’
Ze
knikt. Leona voelt zich op haar gemak bij Mike. Ze kijkt even rond en
gaat op de bank zitten.
‘Koffie?’
‘Graag,
zwart en sterk,’ zegt ze.
Mike
haalt twee koffie. Zwart en sterk. En naast elkaar nippen ze uit hun
kopje.
‘Wat
doe je...?’ Tegelijkertijd praten ze en ze moeten er om lachen.
‘Jij
eerst.’
‘Oké,
wat doe je normaal gezien? Je vertelde gisteren dat Carl
? ziek is, dus eigenlijk ben jij
niet de postbode of vervang je hem en werk je in een ander dorp?’
Leona
vertelt dat ze niet werkt. Ze is wel vrijwilligster in het
bejaardentehuis, drie dagen in de week doet ze spelletjes met de
“oudjes” en ze zit in het bestuur van de wandelclub. Dus ze doet
wél wat. Dan vertelt Mike dat hij net verhuisd is en eigenlijk nog
niemand kent hier. Hij is een verwoed wandelaar en hij wist niet dat
er hier ook een club was. Hij is IT-er en zit vaak op de baan. Hij
moet bij bedrijven programma's installeren en uitleg geven aan de
medewerkers daar ter plaatse. Vele uren in de auto, zittend werk en
dus wandelt hij graag, om niet altijd te zitten.
‘Hoe
sluit ik me aan bij jullie club?’
‘Kom
vanavond naar café De Bosrand. Ken je dat? We hebben links daarvan
ons clubgebouw. Dan stel ik je gelijk even voor aan de anderen. Kun
je toch wel vanavond?’
Mike
knikt. Ze spreken een tijd af en Leona bedankt hem voor de koffie. Nu
moet ze echt wel verder. Het is al bijna 12 uur.
Die
avond is Leona wel heel erg op tijd klaar met eten en zich klaarmaken
voor de wandelclub. Carl is nog niet helemaal opgeknapt. Hij moest
een aantal keer flink overgeven en heeft Leona gevraagd nog een keer
op pad te gaan morgenochtend. Natuurlijk antwoordde ze ja. Haar
veters zijn geknoopt en ze schiet haar jas aan.
‘Dag
schat, ik geef je geen kus anders word ik ook ziek.’ En weg is ze.
Een kwartier vroeger dan anders staat Leona voor het gebouw van de
wandelclub. Ze heeft de sleutel in haar hand. Als ze de deur
openzwaait hoort ze een bekende stem achter zich. Hij is dus ook op
tijd gekomen. Heerlijk, een man die je niet laat wachten.
‘Hoi
Mike, kom binnen.’
Ze
houdt de deur open en Mike zijn arm raakt de hare. Ze voelt een warme
tinteling. Kriebels krijgt ze van Mike, nu al. En ze kent hem nog
maar twee dagen. Het lijken wel jaren. Na een kwartiertje babbelen,
zijn er vijf leden van de wandelclub binnen gekomen. Ze hoort van
Harrie dat de rest niet komt. Dan stelt ze Mike voor aan de groep.
Harrie, Dave, Henk, Rita en Jack.
‘De
anderen leer je dan later wel kennen.’
Mike
schudt iedereen de hand. Ook Leona geeft hij een hand, met een lach
op zijn gezicht zegt hij: ‘En jij was Leona?’
Ze
vertrekken vanuit de club richting het bos. Langs de wei van Harrie
die uitlegt dat hij geen prikkeldraad gebruikt omdat zijn koeien goed
luisteren. Leona loopt steeds dicht bij Mike. Ze smoezelt over de
mannen van de club, over wat ze doen, bij wie ze horen en hoe lang ze
al bij de club zitten. Mike luistert aandachtig en vraagt of er ook
vrijgezellen wonen in het dorp.
‘Zo
te horen heeft iedereen al een partner. Harrie met zijn Toos, Dave en
Loes, Henk en Peter, Rita en Jack, jij en Carl.’
Leona
zegt dat ze geen vrijgezellen kent in het dorp. Of toch… Mietje is
vrijgezel, ze is net tachtig geworden en heeft nooit een man gehad.
Een echte oude vrijster.
Na
een wandeling van 2 uur, een afstand van 9,5 kilometer hebben ze
afgelegd, is het tijd voor een warm bakje koffie. Nelly van Kees
heeft koffie gezet. Zij wandelt niet mee, want ze heeft veel last van
jicht, maar ze zet wel geweldige koffie. Harrie stuurt altijd een
kwartier voor aankomst een sms waar ze ongeveer zijn en dan gaat
Nelly naar de club en zet ze de koffie op. Zodra ze binnenkomen
schenkt Nelly aan de bar voor ieder een lekker warm bakkie goud in.
Mike en Leona gaan samen zitten op de hoek van de bar. Ze kletsen
over het wandelen, de afstand, de omgeving. Mike vertelt dat hij
normaal niet zover wandelt, maar het was goed te doen. Wanneer is de
volgende wandeltocht gepland? Overmorgen, ja dan kan hij ook weer
mee. Een andere kant van het dorp gaan ze dan doen.
Langzaam
vertrekt iedereen naar huis. Leona moet afsluiten dus ze blijft tot
het laatst zitten. Mike blijft bij haar.
‘Lust
je een biertje?’ vraagt Leona.
‘Eentje
dan.’
Leona
loopt naar de koelkast, achter de bar. Ze geeft Mike een biertje en
pakt er zelf ook een. Ze praten verder over het werk van Mike, over
haar vrijwilligerswerk, over wat ze nog willen in de toekomst. Ze
tetteren honderduit alsof ze elkaar al jaren kennen.
‘Dit
wordt de laatste,’ zegt Mike.
Leona
pakt voor beiden nog een biertje. Ze gaat weer terug naast Mike
zitten, iets dichter tegen hem aan. Hij merkt het wel. Een glimlach
verschijnt op zijn gezicht.
‘Krijg
je het koud? Je komt zo dicht bij me zitten,’ zegt hij plagerig.
‘Ik
zit het liefst helemaal op je schoot,’ flapt ze eruit.
Mike
zet zijn bier op de bar en neemt Leona vast, tilt haar op zijn schoot
en slaat zijn armen om haar heen.
‘Zo
vrouwtje en nu kun je niet meer weg.’
Leona
is dat ook helemaal niet van plan. Ze blijft zitten. Dit voelt wel
goed. Mike kust haar zacht in haar nek. Leona smelt. Wat
doet deze man met haar? Dit mag niet, denk aan Carl.
De warme lippen van Mike gaan door. Hij houdt haar haren opzij en
blijft haar kussen. Kippenvel beslaat haar hele lijf. Ga
door, denkt ze. Ze laat het toe.
Mike draait Leona naar zich, als zijn lippen haar mond hebben
gevonden, beantwoordt ze die gretig en ze geeft zich helemaal aan hem
over.
Na
10 minuten hoort ze haar gsm, een sms. Ze stopt met kussen en neemt
haar telefoontje. Carl vraagt waar ze blijft het is elf uur geweest.
Ze voelt zich plots schuldig. Carl ziek thuis, bezorgt om haar en zij
zit hier te kussen met een man die ze twee dagen kent. Ze zegt tegen
Mike dat ze moeten vertrekken. Samen sluiten ze af en lopen door het
dorp. Mike gaat links en Leona rechtdoor. Ze zwaait nog gauw en roept
dat ze morgen de post weer brengt. Dan stapt ze stevig door naar
huis. Carl ligt op de bank te slapen. Ze stopt hem onder een deken en
gaat naar boven, naar bed. Morgen is het weer vroeg dag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten