zaterdag 22 september 2018

Het hoeft niet altijd over de narcist te gaan


Eentje uit het verleden, toen deed ik nog mee met schrijfwedstrijden. We moesten allemaal op hetzelfde stukje een vervolg maken. Ik heb het een beetje aangepast en wens jullie veel leesgenot.

Het gebeurde heel plotseling. Hij zag haar in een flits toen het licht van zijn koplampen over haar gestalte gleed. Hij trapte snel op de rem, reed een stukje achteruit en bracht de wagen tot stilstand. Ze stond in de regen, haar schouders opgetrokken terwijl de wind speelde met haar groene shawl.
Waar gaat u naar toe?”, vroeg ze toen hij het raampje opendraaide.
”Ik rijd zomaar wat rond zonder bestemming”, glimlachte hij.
Aarzelend bleef ze staan en rilde zichtbaar in haar doorweekte jas.
Stap gauw in”, zei hij.
Ze bracht een vage geur van rozen met zich mee en een vleugje buitenlucht vermengd met vochtige kleding. De ruitenwissers zwiepten heen en weer en het zwarte wegdek glom. Hij probeerde zijn ogen op de witte streep gericht te houden, dwars door de stromende regen heen. Met een zakdoekje veegde zij de uitgelopen make-up van haar gezicht en fatsoeneerde haar gebloemde rok die aan haar lange benen kleefde.
Hoe heet je?”, vroeg hij na een poosje. Ondertussen zette hij de verwarming wat hoger, voor haar die zo lang in de kou had gestaan.
Camilla”, antwoordde ze. Ze keek hem aan. Haar lichte ogen leken bijna transparant, omrand door lange donkere wimpers. Een beetje bleek zag ze wel, maar dat hoorde bij de tint van echte roodharigen, wist hij.
Een bijzondere naam”, merkte hij op.
Ze glimlachte.
Ze rommelde wat in haar tas en haalde een rol pepermunt tevoorschijn. Het was lang geleden dat hij pepermunt had geproefd. De scherpe smaak tintelde op zijn tong. Hij deed de radio aan. Gelukkig was ze geen prater. Daar hield hij niet van. Ze hield haar ogen gesloten en tikte met haar voet mee op de maat van de muziek. Phil Collins zong: ”In the air tonight”.
Ze zou beslist zijn vriendin kunnen worden, mijmerde hij. Hij vond haar zelfs meer dan leuk. Ze was zijn type; spannende rok, lang haar, mooie tanden. Wel wat aan de magere kant. Haar tengere polsen staken wit uit de wijde mouwen. Behalve de voorruit waren alle ramen beslagen. Afgescheiden van de buitenwereld door duisternis innig verbonden voelde hij zich bevoorrecht dat ze naast hem zat.
Je komt me bekend voor”, zei ze opeens.
Even schoof hij heen en weer in zijn stoel.
Dat lijkt me zeer onwaarschijnlijk”, zei hij uiterlijk kalm. Maar zijn ogen prikten en zijn handen werden klam. Ingespannen tuurde hij over de natte glinsterende rijbaan. Eigenlijk zou hij een parkeerplaats moeten zoeken om even te pauzeren. Maar iets weerhield hem daarvan, alsof er niets mocht gebeuren dat de betovering van de rit zou verbreken. Bij het schijnsel van een tegenligger lichtten haar ogen op als een kat in een donker.
Hij wenste dat hij haar kon tekenen; haar gelaatstrekken kon vastleggen op papier. De tere lijnen van kaak naar hals met speelse koperen krullen die ontsnapten uit een losse knot. Hij zou haar een blos van abrikoos geven op haar zachte wangen. Nog steeds had ze niet gezegd waar ze heen wilde. Misschien wist ze dat nog niet. Haar sierlijke handen lagen op haar bovenbenen, terwijl ze roerloos voor zich uit staarde.
Hij stelde zich voor hoe het zou zijn als ze bij elkaar zouden blijven. Hij en Camilla. Met open dak rijden door verre warme streken, wapperende haren. Samen onder een gouden zonsopkomst in de woestijn. Langs slingerende paden door eindeloze velden met wuivend koren. Door spookdorpen met volle maan of zwerven door nevelige donkergroene wouden waar geen sterveling te bekennen was. Vrij, zorgeloos en toch zou ze van hem zijn….
Een plotselinge windstoot deed de auto slingeren en geschrokken greep hij het stuur steviger vast. Vanuit zijn ooghoek zag hij dat Camilla haar rok verder over haar knie schoof. Zijn gedachten keerden terug naar de afgelopen periode. Al een paar troosteloze zondagen had hij in de bewoonde wereld doorgebracht ijsberend in zijn grauwe flat waar niets aan de muren hing. De telefoon rinkelde zelden. Soms bracht de stilte hem ertoe dwaze liedjes uit zijn jeugd te zingen. Sinds een maand was hij weer een vrij man, maar opnieuw gevangen tussen vier muren die zijn rusteloze gedachten weerkaatsten. Dikwijls liet hij zijn vermoeide hoofd in zijn koele handen zakken, sloot zijn ogen en probeerde nergens aan te denken.
De goden van het toeval leken onverbiddelijk. Alsof hij werd achtervolgd door een geplande samenloop van omstandigheden die hij telkens opnieuw moest meemaken. Die laatste keer, alweer vijftien jaar geleden was het ook in zijn auto begonnen. Het was toen ook een mooie vrouw die naast hem zat. Toch leek ze in niets op Camilla. Plotseling had ze hem op de zenuwen gewerkt met haar nietszeggende gekwebbel en haar goedkope opdringerige parfum. Hij kon zijn eigen gedachten niet meer volgen. Daardoor was het allemaal gekomen. Monica heette ze. Ze had niets door, zelfs niet toen hij een donkere verlaten landweg insloeg en haar wijsmaakte dat hij de weg kwijt was…..
Daarna kwam hij in die andere wereld, ver van de beschaving in alle betekenissen van het woord. Een paar streepjes licht hielden hem in leven. De gedempte zonnestralen die door het getinte glas van het getraliede raampje vielen hadden hem herinnerd aan het bestaan van ruimte, de open hemel, de sterren en de weidsheid van het heelal.
Plotseling veerde Camilla overeind. Ze naderden een afslag die leidde naar een klein stadje. Ze stonden even stil voor het stoplicht.
Ik ben hier al eens eerder geweest”, zei Camilla. ”maar toch ken ik niemand die hier woont”.
Dat heb ik nou ook zo vaak”, zei hij. Het licht sprong op groen. ”Waar moet je eigenlijk heen”, vroeg hij eindelijk. Zijn stem haperde een beetje.
Dat weet ik nog niet”, zei ze een tikkeltje treurig.
Opgelucht haalde hij adem. Ze moet wel voor mij bestemd zijn, dacht hij verwonderd. Camilla beviel hem…


De auto reed verder, de rustige muziek maakte dat Camilla indutte. Hij keek naar haar en glimlachte. Zijn Camilla was mooi, nu ze sliep. Hij reed door naar zijn flat, parkeerde de auto en maakte haar zacht wakker.
Camilla, we zijn er”, zei hij bijna fluisterend.
Ze keek hem aan, haar ogen wijd open. Een moment dacht hij dat ze zou gaan gillen, maar een lachje verscheen rond haar mond. Ze knikte en maakte aanstalte om uit te stappen, hij legde zijn hand op haar arm. Ze keek hem vragend aan.
Heb je honger?”, vroeg hij, “dan loop ik even naar de winkel. Het is hier om de hoek.”
Ze knikte wederom en nu stapte ze wel uit.
Ik loop wel even mee. Ik heb nog iets nodig”, sprak ze.
Hij liep rond de auto en nam haar hand. Ze trok niet terug, maar gaf hem een fijn kneepje in zijn hand. Hij glunderde. Wat is ze lief, dit is lotsbestemming, dacht hij. Ze liepen hand in hand de hoek om, hand in hand door de winkel en na het betalen gingen ze samen naar zijn flat.
Binnen verontschuldigde hij zich voor de rommel. Ze zei dat het niet uitmaakte, hij moest haar huis eens zien! Haar huis?
Er wacht toch niemand op je?”, vroeg hij. Hij kreeg even een beklemmend gevoel in zijn hartstreek. Stel dat ze JA zou zeggen, wat dan? Dan verdween zijn Camilla uit zijn leven, nog voor ze zelfs deel had uitgemaakt van zijn 'geweldige' leven.
Nee”, antwoordde ze met een krak in haar stem. Ze begon zacht te huilen.
Hij toornde haar mee naar de bank en ging met haar zitten. Legde zijn arm rond haar schouder en trok haar dicht tegen zich aan. De geur van rozen drong in zijn neus en hij snoof extra diep om haar nog dichterbij te hebben. Ze drukte haar gezicht tegen zijn hals en hij voelde een traan op zijn huid. Heerlijk was het, haar zo te voelen. Hij gaf haar een kus op de haren. Ze legde haar hand op zijn bovenbeen. Een rilling trok door hem heen. Dit vroeg om een reactie. Hij nam haar hand en kuste haar palm. Legde zacht de hand weer op zijn been.
Laat je maar gaan. Huil maar, je hebt het nodig. Lieve Camilla.”
Haar hand streelde zijn been en haar warme zachte lippen spraken: “Dank je, je bent lief.”
Meer wilde hij niet horen. Nog niet, dat kwam later wel. Hij hield zijn arm stevig rond haar schouder en kuste nogmaals haar rosse haar. Wat rook ze lekker. Hij zuchtte.
Alsof dat het teken was veerde ze recht. Ze keek hem in de ogen en vroeg spontaan:”Mag ik blijven slapen?”
Hij was verbouwereerd en schudde zijn hoofd. Maar uit zijn mond volgde als vanzelf: “Ja natuurlijk mag je dat. Ik heb wel geen logeerbed.”
Ze lachte en gaf hem een knipoog. Dit had hij nog nooit meegemaakt. Wat voelde hij zich raar. Een mooie vrouw die zomaar zichzelf aanbood? Het was toch een aanbod of niet? Zou hij het durven vragen? Zou de droom dan uiteen spatten? Was dit dan een droom?
Hij kneep zich in de arm. Ze zag het en kneep hem ook, in zijn been.
Toen moest ze hardop lachen en ze gaf hem een kus op zijn wang.
Ik ben echt hoor”,zei ze. “maar als je wil dat ik ga moet je het eerlijk zeggen. Het is nogal fraai hè? Eerst geef je me een lift, dan bied je me eten aan en vervolgens vraag ik om te mogen blijven. Zeg maar eerlijk, moet ik gaan of blijven?”
Hij trok haar naar zich toe en zei:”Blijf!”
Even zaten ze daar, stilletjes tegen elkaar hangend. Toen vroeg hij of ze zich wilde opfrissen? Hij wees haar de douche en gaf haar een handdoek. Ze vroeg of hij voor haar kleren had en begon zich al uit te kleden. Hij draaide om, voelde zich verlegen, werd een beetje boos op zichzelf. Blijf toch kijken! Je bent toch een vent. Kijk en zie hoe ze zich voor je uitkleedt. Hij draaide terug om. Daar stond ze in een groene slip, zo groen als haar sjaal, die zo mooi wapperde in de wind. Haar borsten fier vooruit. Ze schudde haar haren los. Die vielen over haar schouders en landden tevens over haar borsten. Wat was ze mooi, zo bleek en naakt en perfect gevormd. Bovendien helemaal van hem. Nu wist hij het zeker. Ze was zijn Camilla, zijn vriendin voor eeuwig.
Ze stapte onder de waterstralen en hij zag de haren donker kleuren. Ze zeepte zich in en het schuim feestte over haar welvingen. Hij genoot van het zicht. Haar zo te mogen aanschouwen, ze was een lust voor het oog. Ze spoelde zich zorgvuldig af en nam de handdoek. Ze keek naar zijn lege handen. Draaide dan de handdoek maar rond haar middel. Liep op hem toe en kuste hem.
Dank je, ik voel me al een heel stuk beter. Ga je ook even douchen?”
Hij knikte en liep naar de kleine natte aangedampte ruimte. Hij trok de deur achter zich dicht. Binnen vijf minuten was hij klaar, stapte met dezelfde kleren aan weer naar buiten en keek waar ze was. Hij vond haar in zijn keukentje, ze was volop aan de gang om eten klaar te maken. Prima, dan hoefde hij dat niet te doen. Hij plofte op de bank en vroeg of ze hem wat te drinken kon brengen.
In de handdoek liep ze naar de koelkast en pakte een biertje. Ze trok het blikje open en nam zelf eerst een slokje. Zo, dat zag hij nou eens net. Daar was hij vies van. Niemand dronk van zijn bier. Hij nam het blik aan en zette het met een smak op tafel. Ze keek hem even aan en negeerde het verder. Ze liep naar de keuken en wiegde met haar heupen. Zijn boosheid verdween een beetje. Ze moest gewoon nog veel leren, dacht hij.
Een half uur later zaten ze aan de keukentafel te eten. Het smaakte goed. Hij was tevreden. Ze vroeg of hij nog een biertje wilde, hij knikte. Wederom pakte ze een blikje en opende het, nam het eerste slokje en gaf het aan hem.
Verdorie, waarom doe je dat nou?!”, brulde hij. Hij plofte het blik op de tafel en trok haar aan haar arm naar zich toe. “Niemand, maar dan ook niemand, drinkt uit mijn blik!!”
Ze gilde en wilde haar arm lostrekken, maar zijn greep verstevigde. Hij legde haar over zijn knie en gaf haar een klap op haar achterste.
Dat doen we met meisjes die niet luisteren”, zei hij. En een volgende klap kletste op haar billen. De handdoek schoof opzij en hij zag zijn handafdruk op de tere witte huid. Het kleurde zo mooi. Hij streelde er even over. Wat een mooi werk had hij gecreëerd. Ze huilde en zei dat ze het nooit meer zou doen, haar vorige vriendje vond het fijn als ze dat zo voor hem neerzette, ze dacht dat hij het ook prettig zou vinden.
Niet dus! Blijf van mijn bier.” Hij trok haar recht en bij haar arm nam hij haar mee naar zijn slaapkamer. Hij duwde haar op het bed. Een straf moest gegeven worden, zoals hij vaak gestraft was in zijn 'andere' leven. Hij trok de handdoek af en beval haar op de knieën te gaan zitten op de rand van het bed. Haar gezicht naar de muur.
Ze keek rond en zag nu pas hoe grauw en grijs het hier was. Geen kleurtjes, geen vrolijke gordijnen, geen schilderijen of foto's. Haar geheugen begon als een razende te werken en plots wist ze waar ze hem van kende. Het had in de krant gestaan, dagenlang was hij in het nieuws geweest. Hij was een killer, een bruut die een vrouw zo toegetakeld had, dat ze wekenlang onderzoek moesten doen voor ze wisten wie het was. Er had een zwarte blok voor zijn ogen gestaan op elke foto, maar hij moest het wel zijn. Ze voelde het in elke vezel van haar lichaam. Elke cel wist dat dit de waarheid was. Haar brein maakte in enkele seconden overuren. Hier moest ze aan ontsnappen, ze wilde niet zijn volgende slachtoffer worden. Hoe kon eigenlijk zo'n duivelse persoon de vrijheid terug krijgen? Was hij ontsnapt? Dat had ze niet gelezen, nochtans zou het best kunnen, ze was zelf al dagen op zwerftocht. Misschien was hij gisteren of zelfs vandaag wel kunnen ontsnappen en zij was het eerste wat zijn pad had gekruist. Waar had ze zich in begeven toen ze instapte?
Hij had ondertussen zijn broek op de enkels en maakte zich gereed om bij haar binnen te dringen.
Wacht je even?”, vroeg ze zacht. “Ik wil je laten genieten, niet zo. Niet op deze manier.”
Haar stem klonk overtuigend en hij smolt een tikkeltje.
Je bent een mooie man. Ik wil met passie vrijen met je. Vind je dat oké?” Ze klonk wat zwoeler nu. Ze keek over haar schouder en zakte rustig tot ze plat op haar buik lag. Heel langzaam draaide ze zich om. Ze spreidde haar benen en wenkte hem. Hij kroop op het bed, was betoverd. Ze haalde hem aan, als een hondje. Hij gehoorzaamde. Ging rustig naast haar liggen. Ze nam zijn hand en legde die op haar buik. Samen wreven ze richting haar borsten. Zij ademde rustig in en uit. Haar borst ging met haar ademhaling op en neer. Hij volgde met zijn ogen. Ze neuriede zacht en hij streelde haar nu zelfstandig. Heel rustig in het tempo van haar ademhaling. Ze zag dat hij wegdommelde heel zacht neuriede ze tot zijn ademhaling net zo rustig was. Hij sliep. Ze schoof een stukje van hem weg. Hij verroerde zich niet. Ze sloop uit het bed, naar de keuken. Ze hoorde hem kreunen en dacht dat hij wakker werd. Ze hield zich muisstil en wachtte. Niks meer. Ze greep naar het aanrecht, ze had daarstraks de groentes gesneden. Ze nam het mes, het was vlijmscherp. Ze liep terug naar het bed. Hoe zou ze het aanpakken? Even twijfelde ze. Toen opende hij zijn ogen. Ze schrok en dook op hem. Het mes plofte in zijn lijf, zijn gore lijf. Dat ondanks het douchen nog stonk. Dat haar had willen nemen. Ze trok aan het mes en plofte het opnieuw in zijn borst. En nog eens en nog eens. In een andere dimensie bevond ze zich. Dit was ze niet. Dit was een ander. Een wildvreemde die hier tekeer ging als een gek. Ja, ze was helemaal gek geworden. Ze stak en sneed zoveel ze kon. Dit monster mocht niet meer opstaan.
Uiteindelijk viel ze vol bloed bovenop hem. Uitgeput van het werk. Moe maar voldaan.
Haar gedachten gingen naar haar vorige vriendje. Ze vroeg zich af of iemand hem al gevonden zou hebben? Met een glimlach stond ze op, ze ging zich douchen, kleedde zich aan en vertrok. De auto nam ze mee. Er stond vast wel een leuke jongen ergens te liften.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten