Eentje
uit het verleden, toen deed ik nog mee met schrijfwedstrijden. We
moesten allemaal op hetzelfde stukje een vervolg maken. Ik heb het een
beetje aangepast en wens jullie veel leesgenot.
Het
gebeurde heel plotseling. Hij zag haar in een flits toen het licht
van zijn koplampen over haar gestalte gleed. Hij trapte snel op de
rem, reed een stukje achteruit en bracht de wagen tot stilstand. Ze
stond in de regen, haar schouders opgetrokken terwijl de wind speelde
met haar groene shawl.
”Waar
gaat u naar toe?”, vroeg ze toen hij het raampje opendraaide.
”Ik rijd zomaar wat rond zonder bestemming”, glimlachte hij.
”Ik rijd zomaar wat rond zonder bestemming”, glimlachte hij.
Aarzelend
bleef ze staan en rilde zichtbaar in haar doorweekte jas.
”Stap
gauw in”, zei hij.
Ze
bracht een vage geur van rozen met zich mee en een vleugje
buitenlucht vermengd met vochtige kleding. De ruitenwissers zwiepten
heen en weer en het zwarte wegdek glom. Hij probeerde zijn ogen op de
witte streep gericht te houden, dwars door de stromende regen heen.
Met een zakdoekje veegde zij de uitgelopen make-up van haar gezicht
en fatsoeneerde haar gebloemde rok die aan haar lange benen kleefde.
”Hoe
heet je?”, vroeg hij na een poosje. Ondertussen zette hij de
verwarming wat hoger, voor haar die zo lang in de kou had gestaan.
”Camilla”,
antwoordde ze. Ze keek hem aan. Haar lichte ogen leken bijna
transparant, omrand door lange donkere wimpers. Een beetje bleek zag
ze wel, maar dat hoorde bij de tint van echte roodharigen, wist hij.
”Een
bijzondere naam”, merkte hij op.
Ze
glimlachte.
Ze
rommelde wat in haar tas en haalde een rol pepermunt tevoorschijn.
Het was lang geleden dat hij pepermunt had geproefd. De scherpe smaak
tintelde op zijn tong. Hij deed de radio aan. Gelukkig was ze geen
prater. Daar hield hij niet van. Ze hield haar ogen gesloten en tikte
met haar voet mee op de maat van de muziek. Phil Collins zong: ”In
the air tonight”.
Ze
zou beslist zijn vriendin kunnen worden, mijmerde hij. Hij vond haar
zelfs meer dan leuk. Ze was zijn type; spannende rok, lang haar,
mooie tanden. Wel wat aan de magere kant. Haar tengere polsen staken
wit uit de wijde mouwen. Behalve de voorruit waren alle ramen
beslagen. Afgescheiden van de buitenwereld door duisternis innig
verbonden voelde hij zich bevoorrecht dat ze naast hem zat.
”Je
komt me bekend voor”, zei ze opeens.
Even
schoof hij heen en weer in zijn stoel.
”Dat
lijkt me zeer onwaarschijnlijk”, zei hij uiterlijk kalm. Maar zijn
ogen prikten en zijn handen werden klam. Ingespannen tuurde hij over
de natte glinsterende rijbaan. Eigenlijk zou hij een parkeerplaats
moeten zoeken om even te pauzeren. Maar iets weerhield hem daarvan,
alsof er niets mocht gebeuren dat de betovering van de rit zou
verbreken. Bij het schijnsel van een tegenligger lichtten haar ogen
op als een kat in een donker.
Hij
wenste dat hij haar kon tekenen; haar gelaatstrekken kon vastleggen
op papier. De tere lijnen van kaak naar hals met speelse koperen
krullen die ontsnapten uit een losse knot. Hij zou haar een blos van
abrikoos geven op haar zachte wangen. Nog steeds had ze niet gezegd
waar ze heen wilde. Misschien wist ze dat nog niet. Haar sierlijke
handen lagen op haar bovenbenen, terwijl ze roerloos voor zich uit
staarde.
Hij
stelde zich voor hoe het zou zijn als ze bij elkaar zouden blijven.
Hij en Camilla. Met open dak rijden door verre warme streken,
wapperende haren. Samen onder een gouden zonsopkomst in de woestijn.
Langs slingerende paden door eindeloze velden met wuivend koren. Door
spookdorpen met volle maan of zwerven door nevelige donkergroene
wouden waar geen sterveling te bekennen was. Vrij, zorgeloos en toch
zou ze van hem zijn….
Een
plotselinge windstoot deed de auto slingeren en geschrokken greep hij
het stuur steviger vast. Vanuit zijn ooghoek zag hij dat Camilla haar
rok verder over haar knie schoof. Zijn gedachten keerden terug naar
de afgelopen periode. Al een paar troosteloze zondagen had hij in de
bewoonde wereld doorgebracht ijsberend in zijn grauwe flat waar niets
aan de muren hing. De telefoon rinkelde zelden. Soms bracht de stilte
hem ertoe dwaze liedjes uit zijn jeugd te zingen. Sinds een maand was
hij weer een vrij man, maar opnieuw gevangen tussen vier muren die
zijn rusteloze gedachten weerkaatsten. Dikwijls liet hij zijn
vermoeide hoofd in zijn koele handen zakken, sloot zijn ogen en
probeerde nergens aan te denken.
De
goden van het toeval leken onverbiddelijk. Alsof hij werd achtervolgd
door een geplande samenloop van omstandigheden die hij telkens
opnieuw moest meemaken. Die laatste keer, alweer vijftien jaar
geleden was het ook in zijn auto begonnen. Het was toen ook een mooie
vrouw die naast hem zat. Toch leek ze in niets op Camilla. Plotseling
had ze hem op de zenuwen gewerkt met haar nietszeggende gekwebbel en
haar goedkope opdringerige parfum. Hij kon zijn eigen gedachten niet
meer volgen. Daardoor was het allemaal gekomen. Monica heette ze. Ze
had niets door, zelfs niet toen hij een donkere verlaten landweg
insloeg en haar wijsmaakte dat hij de weg kwijt was…..
Daarna
kwam hij in die andere wereld, ver van de beschaving in alle
betekenissen van het woord. Een paar streepjes licht hielden hem in
leven. De gedempte zonnestralen die door het getinte glas van het
getraliede raampje vielen hadden hem herinnerd aan het bestaan van
ruimte, de open hemel, de sterren en de weidsheid van het heelal.
Plotseling
veerde Camilla overeind. Ze naderden een afslag die leidde naar een
klein stadje. Ze stonden even stil voor het stoplicht.
”Ik
ben hier al eens eerder geweest”, zei Camilla. ”maar toch ken ik
niemand die hier woont”.
”Dat
heb ik nou ook zo vaak”, zei hij. Het licht sprong op groen. ”Waar
moet je eigenlijk heen”, vroeg hij eindelijk. Zijn stem haperde een
beetje.
”Dat
weet ik nog niet”, zei ze een tikkeltje treurig.
Opgelucht
haalde hij adem. Ze moet wel voor mij bestemd zijn, dacht hij
verwonderd. Camilla beviel hem…
De
auto reed verder, de rustige muziek maakte dat Camilla indutte. Hij
keek naar haar en glimlachte. Zijn Camilla was mooi, nu ze sliep. Hij
reed door naar zijn flat, parkeerde de auto en maakte haar zacht
wakker.
“Camilla,
we zijn er”, zei hij bijna fluisterend.
Ze keek hem aan, haar ogen wijd open. Een moment dacht hij dat ze zou gaan gillen, maar een lachje verscheen rond haar mond. Ze knikte en maakte aanstalte om uit te stappen, hij legde zijn hand op haar arm. Ze keek hem vragend aan.
Ze keek hem aan, haar ogen wijd open. Een moment dacht hij dat ze zou gaan gillen, maar een lachje verscheen rond haar mond. Ze knikte en maakte aanstalte om uit te stappen, hij legde zijn hand op haar arm. Ze keek hem vragend aan.
“Heb
je honger?”, vroeg hij, “dan loop ik even naar de winkel. Het is
hier om de hoek.”
Ze
knikte wederom en nu stapte ze wel uit.
“Ik
loop wel even mee. Ik heb nog iets nodig”, sprak ze.
Hij liep rond de auto en nam haar hand. Ze trok niet terug, maar gaf hem een fijn kneepje in zijn hand. Hij glunderde. Wat is ze lief, dit is lotsbestemming, dacht hij. Ze liepen hand in hand de hoek om, hand in hand door de winkel en na het betalen gingen ze samen naar zijn flat.
Hij liep rond de auto en nam haar hand. Ze trok niet terug, maar gaf hem een fijn kneepje in zijn hand. Hij glunderde. Wat is ze lief, dit is lotsbestemming, dacht hij. Ze liepen hand in hand de hoek om, hand in hand door de winkel en na het betalen gingen ze samen naar zijn flat.
Binnen
verontschuldigde hij zich voor de rommel. Ze zei dat het niet
uitmaakte, hij moest haar huis eens zien! Haar huis?
“Er
wacht toch niemand op je?”, vroeg hij. Hij kreeg even een
beklemmend gevoel in zijn hartstreek. Stel dat ze JA zou zeggen, wat
dan? Dan verdween zijn Camilla uit zijn leven, nog voor ze zelfs deel
had uitgemaakt van zijn 'geweldige' leven.
“Nee”,
antwoordde ze met een krak in haar stem. Ze begon zacht te huilen.
Hij
toornde haar mee naar de bank en ging met haar zitten. Legde zijn arm
rond haar schouder en trok haar dicht tegen zich aan. De geur van
rozen drong in zijn neus en hij snoof extra diep om haar nog
dichterbij te hebben. Ze drukte haar gezicht tegen zijn hals en hij
voelde een traan op zijn huid. Heerlijk was het, haar zo te voelen.
Hij gaf haar een kus op de haren. Ze legde haar hand op zijn
bovenbeen. Een rilling trok door hem heen. Dit vroeg om een reactie.
Hij nam haar hand en kuste haar palm. Legde zacht de hand weer op
zijn been.
“Laat
je maar gaan. Huil maar, je hebt het nodig. Lieve Camilla.”
Haar
hand streelde zijn been en haar warme zachte lippen spraken: “Dank
je, je bent lief.”
Meer
wilde hij niet horen. Nog niet, dat kwam later wel. Hij hield zijn
arm stevig rond haar schouder en kuste nogmaals haar rosse haar. Wat
rook ze lekker. Hij zuchtte.
Alsof
dat het teken was veerde ze recht. Ze keek hem in de ogen en vroeg
spontaan:”Mag ik blijven slapen?”
Hij
was verbouwereerd en schudde zijn hoofd. Maar uit zijn mond volgde
als vanzelf: “Ja natuurlijk mag je dat. Ik heb wel geen logeerbed.”
Ze
lachte en gaf hem een knipoog. Dit had hij nog nooit meegemaakt. Wat
voelde hij zich raar. Een mooie vrouw die zomaar zichzelf aanbood?
Het was toch een aanbod of niet? Zou hij het durven vragen? Zou de
droom dan uiteen spatten? Was dit dan een droom?
Hij
kneep zich in de arm. Ze zag het en kneep hem ook, in zijn been.
Toen
moest ze hardop lachen en ze gaf hem een kus op zijn wang.
“Ik
ben echt hoor”,zei ze. “maar als je wil dat ik ga moet je het
eerlijk zeggen. Het is nogal fraai hè? Eerst geef je me een lift,
dan bied je me eten aan en vervolgens vraag ik om te mogen blijven.
Zeg maar eerlijk, moet ik gaan of blijven?”
Hij
trok haar naar zich toe en zei:”Blijf!”
Even
zaten ze daar, stilletjes tegen elkaar hangend. Toen vroeg hij of ze
zich wilde opfrissen? Hij wees haar de douche en gaf haar een
handdoek. Ze vroeg of hij voor haar kleren had en begon zich al uit
te kleden. Hij draaide om, voelde zich verlegen, werd een beetje boos
op zichzelf. Blijf toch kijken! Je bent toch een vent. Kijk en zie
hoe ze zich voor je uitkleedt. Hij draaide terug om. Daar stond ze in
een groene slip, zo groen als haar sjaal, die zo mooi wapperde in de
wind. Haar borsten fier vooruit. Ze schudde haar haren los. Die
vielen over haar schouders en landden tevens over haar borsten. Wat
was ze mooi, zo bleek en naakt en perfect gevormd. Bovendien helemaal
van hem. Nu wist hij het zeker. Ze was zijn Camilla, zijn vriendin
voor eeuwig.
Ze
stapte onder de waterstralen en hij zag de haren donker kleuren. Ze
zeepte zich in en het schuim feestte over haar welvingen. Hij genoot
van het zicht. Haar zo te mogen aanschouwen, ze was een lust voor het
oog. Ze spoelde zich zorgvuldig af en nam de handdoek. Ze keek naar
zijn lege handen. Draaide dan de handdoek maar rond haar middel. Liep
op hem toe en kuste hem.
“Dank
je, ik voel me al een heel stuk beter. Ga je ook even douchen?”
Hij
knikte en liep naar de kleine natte aangedampte ruimte. Hij trok de
deur achter zich dicht. Binnen vijf minuten was hij klaar, stapte met
dezelfde kleren aan weer naar buiten en keek waar ze was. Hij vond
haar in zijn keukentje, ze was volop aan de gang om eten klaar te
maken. Prima, dan hoefde hij dat niet te doen. Hij plofte op de bank
en vroeg of ze hem wat te drinken kon brengen.
In
de handdoek liep ze naar de koelkast en pakte een biertje. Ze trok
het blikje open en nam zelf eerst een slokje. Zo, dat zag hij nou
eens net. Daar was hij vies van. Niemand dronk van zijn bier. Hij nam
het blik aan en zette het met een smak op tafel. Ze keek hem even aan
en negeerde het verder. Ze liep naar de keuken en wiegde met haar
heupen. Zijn boosheid verdween een beetje. Ze moest gewoon nog veel
leren, dacht hij.
Een
half uur later zaten ze aan de keukentafel te eten. Het smaakte goed.
Hij was tevreden. Ze vroeg of hij nog een biertje wilde, hij knikte.
Wederom pakte ze een blikje en opende het, nam het eerste slokje en
gaf het aan hem.
“Verdorie,
waarom doe je dat nou?!”, brulde hij. Hij plofte het blik op de
tafel en trok haar aan haar arm naar zich toe. “Niemand, maar dan
ook niemand, drinkt uit mijn blik!!”
Ze
gilde en wilde haar arm lostrekken, maar zijn greep verstevigde. Hij
legde haar over zijn knie en gaf haar een klap op haar achterste.
“Dat
doen we met meisjes die niet luisteren”, zei hij. En een volgende
klap kletste op haar billen. De handdoek schoof opzij en hij zag zijn
handafdruk op de tere witte huid. Het kleurde zo mooi. Hij streelde
er even over. Wat een mooi werk had hij gecreëerd. Ze huilde en zei
dat ze het nooit meer zou doen, haar vorige vriendje vond het fijn
als ze dat zo voor hem neerzette, ze dacht dat hij het ook prettig
zou vinden.
“Niet
dus! Blijf van mijn bier.” Hij trok haar recht en bij haar arm nam
hij haar mee naar zijn slaapkamer. Hij duwde haar op het bed. Een
straf moest gegeven worden, zoals hij vaak gestraft was in zijn
'andere' leven. Hij trok de handdoek af en beval haar op de knieën
te gaan zitten op de rand van het bed. Haar gezicht naar de muur.
Ze
keek rond en zag nu pas hoe grauw en grijs het hier was. Geen
kleurtjes, geen vrolijke gordijnen, geen schilderijen of foto's. Haar
geheugen begon als een razende te werken en plots wist ze waar ze hem
van kende. Het had in de krant gestaan, dagenlang was hij in het
nieuws geweest. Hij was een killer, een bruut die een vrouw zo
toegetakeld had, dat ze wekenlang onderzoek moesten doen voor ze
wisten wie het was. Er had een zwarte blok voor zijn ogen gestaan op
elke foto, maar hij moest het wel zijn. Ze voelde het in elke vezel
van haar lichaam. Elke cel wist dat dit de waarheid was. Haar brein
maakte in enkele seconden overuren. Hier moest ze aan ontsnappen, ze
wilde niet zijn volgende slachtoffer worden. Hoe kon eigenlijk zo'n
duivelse persoon de vrijheid terug krijgen? Was hij ontsnapt? Dat had
ze niet gelezen, nochtans zou het best kunnen, ze was zelf al dagen
op zwerftocht. Misschien was hij gisteren of zelfs vandaag wel kunnen
ontsnappen en zij was het eerste wat zijn pad had gekruist. Waar had
ze zich in begeven toen ze instapte?
Hij
had ondertussen zijn broek op de enkels en maakte zich gereed om bij
haar binnen te dringen.
“Wacht
je even?”, vroeg ze zacht. “Ik wil je laten genieten, niet zo.
Niet op deze manier.”
Haar
stem klonk overtuigend en hij smolt een tikkeltje.
“Je
bent een mooie man. Ik wil met passie vrijen met je. Vind je dat
oké?” Ze klonk wat zwoeler nu. Ze keek over haar schouder en zakte
rustig tot ze plat op haar buik lag. Heel langzaam draaide ze zich
om. Ze spreidde haar benen en wenkte hem. Hij kroop op het bed, was
betoverd. Ze haalde hem aan, als een hondje. Hij gehoorzaamde. Ging
rustig naast haar liggen. Ze nam zijn hand en legde die op haar buik.
Samen wreven ze richting haar borsten. Zij ademde rustig in en uit.
Haar borst ging met haar ademhaling op en neer. Hij volgde met zijn
ogen. Ze neuriede zacht en hij streelde haar nu zelfstandig. Heel
rustig in het tempo van haar ademhaling. Ze zag dat hij wegdommelde
heel zacht neuriede ze tot zijn ademhaling net zo rustig was. Hij
sliep. Ze schoof een stukje van hem weg. Hij verroerde zich niet. Ze
sloop uit het bed, naar de keuken. Ze hoorde hem kreunen en dacht dat
hij wakker werd. Ze hield zich muisstil en wachtte. Niks meer. Ze
greep naar het aanrecht, ze had daarstraks de groentes gesneden. Ze
nam het mes, het was vlijmscherp. Ze liep terug naar het bed. Hoe zou
ze het aanpakken? Even twijfelde ze. Toen opende hij zijn ogen. Ze
schrok en dook op hem. Het mes plofte in zijn lijf, zijn gore lijf.
Dat ondanks het douchen nog stonk. Dat haar had willen nemen. Ze trok
aan het mes en plofte het opnieuw in zijn borst. En nog eens en nog
eens. In een andere dimensie bevond ze zich. Dit was ze niet. Dit was
een ander. Een wildvreemde die hier tekeer ging als een gek. Ja, ze
was helemaal gek geworden. Ze stak en sneed zoveel ze kon. Dit
monster mocht niet meer opstaan.
Uiteindelijk
viel ze vol bloed bovenop hem. Uitgeput van het werk. Moe maar
voldaan.
Haar
gedachten gingen naar haar vorige vriendje. Ze vroeg zich af of
iemand hem al gevonden zou hebben? Met een glimlach stond ze op, ze
ging zich douchen, kleedde zich aan en vertrok. De auto nam ze mee.
Er stond vast wel een leuke jongen ergens te liften.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten