dinsdag 25 september 2018

Frans

Er was eens...een jong meisje dat naar de middelbare school mocht/moest (leerplicht). Ze ging van het dorp naar de grote stad. Dat vond ze niet eng, want de helft van haar familie woonde in die grote stad. Haar moeder was er geboren en ze gingen samen vaak met de bus op bezoek bij oma. Ze reden dan eerst naar het station en stapten daar op een andere bus, de stadsdienst richting de vogeltjesbuurt.
Voor de nieuwe school had ze geen overstap nodig, de bus stopte voor de deur van de school. Er was dus ook bijna nooit een excuus om te laat te komen op school, tenzij het sneeuwde of hard gevroren had en de bus niet reed van dorp naar stad.

Op school kreeg de jongedame lessen Franse taal. Het was niet haar ding, het bleef niet hangen. Vroeg je haar echter namen zoals, Kees, Bart, Bas, Paul, Ad, Peter, dan wist ze in welke lokalen deze knullen zaten en welke les ze daar volgden. Ze kende van verschillende mannelijke jeugd de lesroosters uit haar hoofd, behalve van Frans.
Frans was niet aantrekkelijk, Frans ging te snel en was onverstaanbaar. Ze had geen hekel aan Frans, maar ze kon geen vat op Frans krijgen. 

Het vreemde aan dit alles was dat ze wel schriftelijk een boontje had voor Frans. Ze kon hem lezen en schrijven, maar spreken kon ze hem niet. Frans, ze had al snel een zinnetje onder de knie: "Je ne parle pas Français." 
(Maar zelfs als je dat zinnetje in tempo tegen een Fransman zegt, denkt elke Fransman dat je dus wel Frans praat.)
De mondelinge toetsen gingen stroever en de leerkrachten vonden haar niet de ideale leerling. Tja, wiskunde en natuurkunde lag haar nu eenmaal beter dan Frans. 
Voor haar was het Franskundeni.

Gelukkig kon ze na drie jaar geprobeerd te hebben, Frans achter zich laten. Deze relatie zou ze liever niet meer aangaan. Ze koos voor een exact pakket en genoot van de lessen met  Olaf, Bart, Hans, Arjan, Kees, Eric en Mariëlle. Tijdens de lessen natuurkunde zaten ze met heel weinig meisjes tussen heel veel jongens, maar er was geen tijd om naar de jongens te kijken. Ook al was ze puber en vond ze veel jongens mooi, ze moest zich concentreren op andere verbindingen. Tijdens de proefwerkweek kreeg ze vaak van de spanning een black-out en kreeg ze niets op papier, behalve van de leerkracht een vier.

Later kwam Frans terug in haar leven. Ze verhuisde met een vriend naar Senegal, waar de hoofdtaal Frans bleek te zijn. Ze vond het niet zo fijn, maar er was heus wel iets blijven hangen uit het middelbaar. Drie jaar school-Frans waarvan de helft niet uitgesproken kon worden, maar het lezen kon ze nog steeds. 
Ze deed haar uiterste best om te communiceren en vele keren toverde ze een lach bij dames en heren. Sommigen lachten, omdat ze de klemtoon verkeerd legde. Een enkele lachte, omdat ze voor paal stond naast hem. Hij die het wel met Frans kon vinden, want hij en Frans hadden meer dan tien jaar samen in de zelfde scholen gezeten. Ze vroeg hem dus ook vaak om raad, hoe zij met Frans om kon gaan, zodat ze geen foutjes maakte tegenover de andere mensen. Hij vertelde haar dat ze gewoon moest blijven proberen en er vanzelf wel achter kwam of ze iets goed of fout uitsprak. Hij zegde niets voor, dus ze ging soms op haar bek. Stond voor gek en hij schaterde.
De Fransmannen die ginder woonden hielpen haar wel. Ze vonden het knap dat ze de taal probeerde te spreken. Ze gaven haar geen onvoldoende, lachten haar niet uit. Ze lachten wel met haar mee als ze een mopje probeerde te vertalen van Nederlands naar Frans, maar de clou lag vaak anders. Frans heeft moeilijk uit te spreken humor. Denk ik dan maar.

Haar vriend gaf haar wel een onvoldoende. Niet alleen omdat ze probeerde met Frans om te gaan, maar omdat ze meer vrienden maakte. vrienden die er waren om haar te helpen. Eens vroeg Jacques aan hem waarom hij haar niet hielp met Frans? Hij gniffelde en zei dat ze het toch niet onder de knie kon krijgen.
De mannen die bij ons werkten spraken niet allemaal vloeiend Frans, ze spraken vijf à zes verschillende Afrikaanse talen. Ze hielpen haar om een beetje van die talen aan te leren. Ze waren geduldig en herhaalden woorden keer op keer. Ook hier werden geen punten voor uitgedeeld, toch niet in de vorm van 1 tot 10. De mensen gaven waardering voor het proberen. Uiteindelijk kon ze met steeds meer mensen communiceren. Geen grote gesprekken voeren in de Afrikaanse taal, maar ze toverde bij velen een grote lach op het gezicht als ze voorbij kwam en zei: "Casumai." Of als ze hen bedankte met: "Abaraka." 
De groet en dank je wel deed haar goed. Ze groeide, voelde zich thuis in een land ver van haar familie. Zelfs met Frans in haar leven.

Haar vriend kon er niet tegen dat ze aandacht kreeg van anderen. Dat ze genoot van het leven. Hij bleef haar onvoldoendes geven. Ze verdiende nooit een tien, negen, acht, zeven, zes, vijf. Geen complimentjes meer de laatste jaren. De relatie met Frans werd steeds beter, maar met haar grote liefde liep de relatie stroef.

Ze is een stille dood gestorven, ondanks Frans.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten