woensdag 3 oktober 2018

Hoofdstuk uit het tweede boek, HET DRAAIT HIER VIERKANT


Het (on)gemak van Senegal

Over het gemak van Senegal kan ik kort zijn. Het leven is hier, voor iemand die voldoende geld heeft, een makkie. Je kunt hier goedkoop aan grond komen, bouwen naar eigen wens zonder architectenkosten. Het dagelijkse leven kost hier ook niet duur. (even een test of jullie echt aanwezig zijn in je boek)

Op zich zeg ik wel dat het dagelijkse leven hier niet veel kost, maar in vergelijking met wat de mensen hier dagelijks verdienen en in vergelijking met Europa zijn er toch wel heel, veel zaken te duur. Bijvoorbeeld een pakje gewone boter kost 650 cfa, dat is € 1. Een pakje boter van President is maar liefst 1700 cfa. Aan jullie uit te tellen hoeveel dat kost in euro. En dat zijn dan de gewone kleine pakjes boter. Een kilo aardappelen is bijna overal verkrijgbaar aan de prijs van 600 cfa. Hier in Kafountine op de markt kennen ze ook hun prijs. Bijna alles kost 500 cfa per kilo, maar als je een stapeltje tomaten of sinaasappelen wilt hebben, betaal je 200 cfa of 300 cfa voor vier stuks.

De mensen die hier goed verdienen, hebben op een dag ongeveer 5000 cfa. Dit betekent nog geen € 10 per dag. De meeste mensen hebben echter maar een salaris van 1000 tot 1500 cfa per dag. Als ze al werken! Je kunt met zo'n salaris niet veel eten kopen. Bovendien heb je meer nodig dan alleen maar eten. Net als in Nederland en België betaal je hier voor elektriciteit, gas en water. Het water is niet zo duur. Voor een aansluiting bij je huis betaal je niet veel, maar je moet het wel elke maand ook kunnen verdienen. Je kunt ook een bidon vullen bij een gemeenschappelijke kraan in je buurt. De mensen halen meestal 20 liter en betalen daarvoor ongeveer 100 cfa (€ 0,16). Soms is er een probleempje met het water en dan moet je flessen gaan kopen in de winkel. Daar hebben ze flessen van 1,5 liter, die kosten bij de ene 300 cfa (€ 0,46) en bij een ander 500 cfa (€ 0,76). Het ligt er ook aan of het uit de koeling komt. Er is niet echt een vaste prijs in de winkels.
Maar je ziet het verschil tussen 20 liter voor 100 cfa en 1,5 liter voor 300 cfa of meer.
Let wel: er is niet overal een waterleiding, dus je hebt niet altijd de mogelijkheid om je aan te laten sluiten op dat net. Dat is dus het ongemak.

Het gemak van elektriciteit? In Europa is er gewoon altijd elektriciteit, een uitzondering daargelaten. Hier heeft het grootste deel van het land geen voorzieningen en waar ze wel elektriciteit hebben, sluiten ze dat met regelmaat af. We weten niet altijd de reden. Soms valt er een boom op de leiding en dan moet dat gerepareerd worden. Dat is logisch.
Minder logisch is dat de mensen dan toch moeten betalen. Omar vertelt dat ze vaak meer moeten betalen in de maand waarin de stroom vaker is afgezet. Sommige mensen betalen 40.000 cfa / € 60 per maand.
Ik weet nog steeds niet waarom ze niet overal stroom hebben. Ze hebben hier bijna alle dagen zon, dus mijns inziens lijkt me het niet moeilijk om daaruit energie te putten. Ze verkopen hier voor het gemak wel zonnepanelen, maar dan heb je weer de geldkwestie.
Ook waait het hier langs de kust behoorlijk en windenergie zou ook mogelijk zijn.

Het is natuurlijk ongemak, want het zijn hier arme mensen en wie moet dat dan betalen? Maar ooit waren de mensen in Europa ook arm en daar is het ook mogelijk gemaakt. Als je samenwerkt kom je ergens. Hier heerst heel erg veel jaloezie en ze voorkomen liever dat de buurman iets verdient. In plaats van dat ze iets van een ander willen leren, blokkeren ze de ander. Misschien is dat ook het gemak van Senegal? Dan hoeven ze tenminste niets te doen...

De natuur is hier hard en dat maakt het leven niet gemakkelijk. In het regenseizoen valt er genoeg water, maar dat komt vaak met bakken tegelijk uit de lucht. Het spoelt de kleinste plantjes weg. Ook de meststoffen spoelen mee naar beneden, waar het dan te diep zit voor de meeste planten. De bomen hebben hier niet zoveel last van, hun wortels zitten diep en zij kunnen er wel bij. Ook als het droge seizoen er is, kunnen ze nog steeds diep genoeg met hun wortels. De andere planten vallen allemaal stil en gaan dood, tenzij ze gewaterd worden. Maar het heet niet voor niets het droge seizoen. Het regent dan maandenlang helemaal niet. Het grondwater en daarmee het water in de putten zakt steeds dieper. Sommige dorpen hebben dan helemaal geen water en de mensen moeten het kilometers verderop halen. Dat is vaak een dagtaak. En het water dat ze dan gaan halen, gieten ze niet over de plantjes.
In deze regio eten ze bijna alleen maar rijst, uien en tomaten. Soms ligt er een gekookte aardappel en een stuk witte kool op de rijstschotel. En verder een visje of een klein stukje vlees. Dat is dan wel om de hele familie te laten eten. Het is niet gemakkelijk.
We proberen de mensen andere groenten te leren kennen. Dit valt niet mee. Ze hebben ook gehoord van het gezegde: Wat de boer niet kent, dat eet hij niet. Een simpel voorbeeld is de maïs. In het regenseizoen wordt er maïs gezaaid door veel mensen. Wij hebben in het droge seizoen zoete maïs, dat kennen ze hier nog niet. Zoete maïs kun je zo van de kolf eten. Je kunt het ook lekker in wat boter stoven of koken. Hier zijn ze gewend om maïs op houtskool te branden. Vaak aangebrand en zwart. Rafael gaat bij het restaurant van Isaka gratis stukjes zoete maïs uitdelen. Tenminste dat is zijn bedoeling. Het is eind mei, nu heeft niemand maïs.
Overal roepen de mensen steeds: “Toubab, cadeau!”
Nu staat Rafael daar met een cadeau. De mensen willen het niet aanpakken. Ze wuiven met beide handen en zeggen dat ze niet willen.
Het is gratis.” zegt Rafael.
Maar de mensen lopen gauw door. Isaka en Fatou komen erbij staan. Isaka heeft in zijn keuken een paar kolven gekookt. Fatou en Isaka praten in het Afrikaans tegen de mensen en ze overtuigen er een paar om te komen proeven. Rafael stooft op een gaspitje wat maïs in de boter. Met prikkers van bamboe biedt hij stukjes aan. Er komen meer mensen proeven. Bij rauwe maïs twijfelen ze, maar als Isaka zegt dat het ook goed is, eten ze dat ook.
Mmmm...toch wel lekker.” zeggen de meesten.
Ze vragen ook hoe Rafael die suiker erin heeft gedaan? Hij laat ze nog een keer zien dat hij een rauwe maïs in stukjes snijdt en die in het pannetje stooft. Zonder suiker erbij te strooien.
De natuur heeft dat erin gedaan.” zegt Rafael.
De dertig kolven die we bij hebben raken toch nog verkocht. Het is een begin. Volgend seizoen nog een promotietoer en dan loopt het vast al minder stroef.
Een ander voorbeeld, de boontjes. We hebben verschillende soorten bonen in de tuin. Alles wordt hier getest. Er hangen gele, groene en paarse bonen. De paarse bonen worden bij het koken groen. Emanuel wil ze proeven. Hij eet met ons mee. Het bevalt hem heel goed en hij vraagt of hij zaad kan kopen. Rafael zegt dat Emanuel het niet hoeft te kopen, hij geeft hem een zakje mee. Emanuel werkt bij ons in de tuin en weet dus wel hoe hij ze moet zaaien en verzorgen. Maar na een paar weken blijkt dat hij ze nog steeds niet gezaaid heeft. Hij wacht tot het regenseizoen. Rafael legt uit dat de kiemkracht van de bonen dan achteruit gaat en dat ze eigenlijk nu in de grond moeten. Emanuel knikt, maar hij doet het niet.
Ansumana, de taxichauffeur waar we vaak mee naar Gambia rijden wilt ook een zakje zaad. Hij heeft ook geproefd. We leggen hem uit hoe en wat hij moet doen. Dat vindt hij gemakkelijk en hij weet nu dat hij over twee maanden die lekkere boontjes kan oogsten. Maar ook bij hem is het zaaien nog niet gebeurd.
Hoe krijgen we dit ongemak uit de weg. We hebben zoveel verschillend zaad bij en ze willen hier eigenlijk alleen maar wat ze al jaren gewend zijn. Rijst, uien, tomaten, (aan)gebrande maïs...

Het gemak om hier een project op te starten?
Het leek zo gemakkelijk toen we de eerste contacten hadden hier. Iedereen was vriendelijk en behulpzaam. Bij moeilijke vragen haperde dat wel eens, maar uiteindelijk wilden ze toch graag dat we starten met het project.
De verhuis van 6000 kilometer was gemakkelijk. Gewoon alles inpakken en versturen. René had al een huurhuis gevonden voor ons, dus geen probleem. Het kost enkel veel geld, maar je krijgt er dan ook wat voor terug. Blije, tevreden mensen die staan te popelen om mee te werken in het project.
Maar na twee jaar hebben we nog steeds geen officiële papieren om legaal hier te beginnen. Iedereen leeft hier met hetzelfde gemak: “Begin maar, de papieren komen later wel.”
Rafael heeft ook een gemak: “Eerst de juiste papieren, anders betaal ik geen cent.”
Dat vinden ze hier toch wel lastig. De meeste Europeanen (NGO's) die hier komen met een project leggen uit wat de bedoeling is en ze betalen geld om het te laten doen. Of ze blijven hier bij het opstarten en gaan daarna terug naar Europa. Daarna loopt het al snel in de soep.
Een zweedse dame legt ons uit dat ze al meer dan drie jaar geld meebrengt om een groep vrouwen een tuin te laten aanleggen. Ze hebben ondertussen een waterput, zonnepanelen, een pomp. Maar ze krijgen het telkens voor elkaar om de boel in het honderd te laten lopen. Dan is er iemand jaloers en ze vernielt dan iets. Of de beesten zijn langs geweest. Of de zonnepanelen werken niet meer. Ze vraagt of Rafael de groep vrouwen wilt begeleiden. Met zijn ervaring in de landbouw zou dat veel helpen. Als Rafael er na een paar dagen met haar over wilt praten is Tanjo er ook. Hij hoort wat de zweedse met Rafael bespreekt en zegt dan dat hij alles gaat regelen. Dat Rafael dat niet hoeft te komen doen. Wat er verder is gebeurd met de groep vrouwen weten we niet. Maar we vermoeden dat het voor de zweedse een put is zonder bodem.

Zo heeft ieder hier zijn/haar problemen. Wij wachten op ons gemak op de juiste papieren, zodat we niet meer op ons ongemak zijn.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten