Het
(on)gemak van Senegal
Over
het gemak van Senegal kan ik kort zijn. Het leven is hier, voor
iemand die voldoende geld heeft, een makkie. Je kunt hier goedkoop
aan grond komen, bouwen naar eigen wens zonder architectenkosten. Het
dagelijkse leven kost hier ook niet duur. (even een test of jullie
echt aanwezig zijn in je boek)
Op
zich zeg ik wel dat het dagelijkse leven hier niet veel kost, maar in
vergelijking met wat de mensen hier dagelijks verdienen en in
vergelijking met Europa zijn er toch wel heel, veel zaken te duur.
Bijvoorbeeld een pakje gewone boter kost 650 cfa, dat is € 1. Een
pakje boter van President is maar liefst 1700 cfa. Aan jullie uit te
tellen hoeveel dat kost in euro. En dat zijn dan de gewone kleine
pakjes boter. Een kilo aardappelen is bijna overal verkrijgbaar aan
de prijs van 600 cfa. Hier in Kafountine op de markt kennen ze ook
hun prijs. Bijna alles kost 500 cfa per kilo, maar als je een
stapeltje tomaten of sinaasappelen wilt hebben, betaal je 200 cfa of
300 cfa voor vier stuks.
De
mensen die hier goed verdienen, hebben op een dag ongeveer 5000 cfa.
Dit betekent nog geen € 10 per dag. De meeste mensen hebben echter
maar een salaris van 1000 tot 1500 cfa per dag. Als ze al werken! Je
kunt met zo'n salaris niet veel eten kopen. Bovendien heb je meer
nodig dan alleen maar eten. Net als in Nederland en België betaal je
hier voor elektriciteit, gas en water. Het water is niet zo duur.
Voor een aansluiting bij je huis betaal je niet veel, maar je moet
het wel elke maand ook kunnen verdienen. Je kunt ook een bidon vullen
bij een gemeenschappelijke kraan in je buurt. De mensen halen meestal
20 liter en betalen daarvoor ongeveer 100 cfa (€ 0,16). Soms is er
een probleempje met het water en dan moet je flessen gaan kopen in de
winkel. Daar hebben ze flessen van 1,5 liter, die kosten bij de ene
300 cfa (€ 0,46) en bij een ander 500 cfa (€ 0,76). Het ligt er
ook aan of het uit de koeling komt. Er is niet echt een vaste prijs
in de winkels.
Maar
je ziet het verschil tussen 20 liter voor 100 cfa en 1,5 liter voor
300 cfa of meer.
Let
wel: er is niet overal een waterleiding, dus je hebt niet altijd de
mogelijkheid om je aan te laten sluiten op dat net. Dat is dus het
ongemak.
Het
gemak van elektriciteit? In Europa is er gewoon altijd elektriciteit,
een uitzondering daargelaten. Hier heeft het grootste deel van het
land geen voorzieningen en waar ze wel elektriciteit hebben, sluiten
ze dat met regelmaat af. We weten niet altijd de reden. Soms valt er
een boom op de leiding en dan moet dat gerepareerd worden. Dat is
logisch.
Minder
logisch is dat de mensen dan toch moeten betalen. Omar vertelt dat ze
vaak meer moeten betalen in de maand waarin de stroom vaker is
afgezet. Sommige mensen betalen 40.000 cfa / € 60 per maand.
Ik
weet nog steeds niet waarom ze niet overal stroom hebben. Ze hebben
hier bijna alle dagen zon, dus mijns inziens lijkt me het niet
moeilijk om daaruit energie te putten. Ze verkopen hier voor het
gemak wel zonnepanelen, maar dan heb je weer de geldkwestie.
Ook
waait het hier langs de kust behoorlijk en windenergie zou ook
mogelijk zijn.
Het
is natuurlijk ongemak, want het zijn hier arme mensen en wie moet dat
dan betalen? Maar ooit waren de mensen in Europa ook arm en daar is
het ook mogelijk gemaakt. Als je samenwerkt kom je ergens. Hier
heerst heel erg veel jaloezie en ze voorkomen liever dat de buurman
iets verdient. In plaats van dat ze iets van een ander willen leren,
blokkeren ze de ander. Misschien is dat ook het gemak van Senegal?
Dan hoeven ze tenminste niets te doen...
De
natuur is hier hard en dat maakt het leven niet gemakkelijk. In het
regenseizoen valt er genoeg water, maar dat komt vaak met bakken
tegelijk uit de lucht. Het spoelt de kleinste plantjes weg. Ook de
meststoffen spoelen mee naar beneden, waar het dan te diep zit voor
de meeste planten. De bomen hebben hier niet zoveel last van, hun
wortels zitten diep en zij kunnen er wel bij. Ook als het droge
seizoen er is, kunnen ze nog steeds diep genoeg met hun wortels. De
andere planten vallen allemaal stil en gaan dood, tenzij ze gewaterd
worden. Maar het heet niet voor niets het droge seizoen. Het regent
dan maandenlang helemaal niet. Het grondwater en daarmee het water in
de putten zakt steeds dieper. Sommige dorpen hebben dan helemaal geen
water en de mensen moeten het kilometers verderop halen. Dat is vaak
een dagtaak. En het water dat ze dan gaan halen, gieten ze niet over
de plantjes.
In
deze regio eten ze bijna alleen maar rijst, uien en tomaten. Soms
ligt er een gekookte aardappel en een stuk witte kool op de
rijstschotel. En verder een visje of een klein stukje vlees. Dat is
dan wel om de hele familie te laten eten. Het is niet gemakkelijk.
We
proberen de mensen andere groenten te leren kennen. Dit valt niet
mee. Ze hebben ook gehoord van het gezegde: Wat de boer niet kent,
dat eet hij niet. Een simpel voorbeeld is de maïs. In het
regenseizoen wordt er maïs gezaaid door veel mensen. Wij hebben in
het droge seizoen zoete maïs, dat kennen ze hier nog niet. Zoete
maïs kun je zo van de kolf eten. Je kunt het ook lekker in wat boter
stoven of koken. Hier zijn ze gewend om maïs op houtskool te
branden. Vaak aangebrand en zwart. Rafael gaat bij het restaurant van
Isaka gratis stukjes zoete maïs uitdelen. Tenminste dat is zijn
bedoeling. Het is eind mei, nu heeft niemand maïs.
Overal
roepen de mensen steeds: “Toubab, cadeau!”
Nu
staat Rafael daar met een cadeau. De mensen willen het niet
aanpakken. Ze wuiven met beide handen en zeggen dat ze niet willen.
“Het
is gratis.” zegt Rafael.
Maar
de mensen lopen gauw door. Isaka en Fatou komen erbij staan. Isaka
heeft in zijn keuken een paar kolven gekookt. Fatou en Isaka praten
in het Afrikaans tegen de mensen en ze overtuigen er een paar om te
komen proeven. Rafael stooft op een gaspitje wat maïs in de boter.
Met prikkers van bamboe biedt hij stukjes aan. Er komen meer mensen
proeven. Bij rauwe maïs twijfelen ze, maar als Isaka zegt dat het
ook goed is, eten ze dat ook.
“Mmmm...toch
wel lekker.” zeggen de meesten.
Ze
vragen ook hoe Rafael die suiker erin heeft gedaan? Hij laat ze nog
een keer zien dat hij een rauwe maïs in stukjes snijdt en die in het
pannetje stooft. Zonder suiker erbij te strooien.
“De
natuur heeft dat erin gedaan.” zegt Rafael.
De
dertig kolven die we bij hebben raken toch nog verkocht. Het is een
begin. Volgend seizoen nog een promotietoer en dan loopt het vast al
minder stroef.
Een
ander voorbeeld, de boontjes. We hebben verschillende soorten bonen
in de tuin. Alles wordt hier getest. Er hangen gele, groene en paarse
bonen. De paarse bonen worden bij het koken groen. Emanuel wil ze
proeven. Hij eet met ons mee. Het bevalt hem heel goed en hij vraagt
of hij zaad kan kopen. Rafael zegt dat Emanuel het niet hoeft te
kopen, hij geeft hem een zakje mee. Emanuel werkt bij ons in de tuin
en weet dus wel hoe hij ze moet zaaien en verzorgen. Maar na een paar
weken blijkt dat hij ze nog steeds niet gezaaid heeft. Hij wacht tot
het regenseizoen. Rafael legt uit dat de kiemkracht van de bonen dan
achteruit gaat en dat ze eigenlijk nu in de grond moeten. Emanuel
knikt, maar hij doet het niet.
Ansumana,
de taxichauffeur waar we vaak mee naar Gambia rijden wilt ook een
zakje zaad. Hij heeft ook geproefd. We leggen hem uit hoe en wat hij
moet doen. Dat vindt hij gemakkelijk en hij weet nu dat hij over twee
maanden die lekkere boontjes kan oogsten. Maar ook bij hem is het
zaaien nog niet gebeurd.
Hoe
krijgen we dit ongemak uit de weg. We hebben zoveel verschillend zaad
bij en ze willen hier eigenlijk alleen maar wat ze al jaren gewend
zijn. Rijst, uien, tomaten, (aan)gebrande maïs...
Het
gemak om hier een project op te starten?
Het
leek zo gemakkelijk toen we de eerste contacten hadden hier. Iedereen
was vriendelijk en behulpzaam. Bij moeilijke vragen haperde dat wel
eens, maar uiteindelijk wilden ze toch graag dat we starten met het
project.
De
verhuis van 6000 kilometer was gemakkelijk. Gewoon alles inpakken en
versturen. René had al een huurhuis gevonden voor ons, dus geen
probleem. Het kost enkel veel geld, maar je krijgt er dan ook wat
voor terug. Blije, tevreden mensen die staan te popelen om mee te
werken in het project.
Maar
na twee jaar hebben we nog steeds geen officiële papieren om legaal
hier te beginnen. Iedereen leeft hier met hetzelfde gemak: “Begin
maar, de papieren komen later wel.”
Rafael
heeft ook een gemak: “Eerst de juiste papieren, anders betaal ik
geen cent.”
Dat
vinden ze hier toch wel lastig. De meeste Europeanen (NGO's) die hier
komen met een project leggen uit wat de bedoeling is en ze betalen
geld om het te laten doen. Of ze blijven hier bij het opstarten en
gaan daarna terug naar Europa. Daarna loopt het al snel in de soep.
Een
zweedse dame legt ons uit dat ze al meer dan drie jaar geld meebrengt
om een groep vrouwen een tuin te laten aanleggen. Ze hebben
ondertussen een waterput, zonnepanelen, een pomp. Maar ze krijgen het
telkens voor elkaar om de boel in het honderd te laten lopen. Dan is
er iemand jaloers en ze vernielt dan iets. Of de beesten zijn langs
geweest. Of de zonnepanelen werken niet meer. Ze vraagt of Rafael de
groep vrouwen wilt begeleiden. Met zijn ervaring in de landbouw zou
dat veel helpen. Als Rafael er na een paar dagen met haar over wilt
praten is Tanjo er ook. Hij hoort wat de zweedse met Rafael bespreekt
en zegt dan dat hij alles gaat regelen. Dat Rafael dat niet hoeft te
komen doen. Wat er verder is gebeurd met de groep vrouwen weten we
niet. Maar we vermoeden dat het voor de zweedse een put is zonder
bodem.
Zo
heeft ieder hier zijn/haar problemen. Wij wachten op ons gemak op de
juiste papieren, zodat we niet meer op ons ongemak zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten