woensdag 20 februari 2019

Twee stappen voorwaarts drie stappen terug hoofdstuk 2


Kampement Kunja


We verblijven bij Kampement Kunja tot ons huurhuis in orde is om daarin te trekken. We hebben met Tanjo, de eigenaar van Kunja een aardige deal kunnen maken, zodat de kosten niet al te hoog oplopen. We arriveren in september 2014 en we hopen dat ons huis bewoonbaar zal zijn voor 1 oktober.
We hebben aan René gevraagd om, voor onze komst met een ploegje het huis schoon te maken. Bij ons vorige bezoek, in april hebben we gezien dat er in een van de slaapkamers een termietenheuvel van bijna een meter hoog gebouwd was. We zijn natuurlijk heel erg benieuwd of die verwijderd is. Samen met René gaan we een kijkje nemen. De heuvel is weg en ook de andere kamers zijn gepoetst. Niet blinkend schoon, maar wel zonder beesten.
Het huis heeft zes slaapkamers, vijf met een douche en een met badkamer en toilet. Een grote woonkamer, een keukentje, een tweede toilet en een grote veranda. We boffen dat we zo een aardig huis kunnen huren tegen een lage prijs. 40.000 Cfa per maand (+/- €61).
Nu we eens goed rondkijken, valt het pas op dat de meeste stopcontacten uit de muren zijn. Er hangen geen lampen, alleen wat draden her en der. De meeste douchekoppen zijn eraf, kranen...wat zijn dat? De waterleiding komt niet meer tot binnenin het gebouw. Maar voor die lage huurprijs is het toch een mooi groot gebouw. Er is nog heel, veel werk aan. Nu huren we muren!
Het zal nog een tijdje langer zijn dat we op Kampement Kunja verblijven. Tanjo heeft geen bezwaar, er zijn bijna geen gasten. Er zit een fransman, Sebastien en wij. De kok van Kunja is tijdelijk in Mbour, daar heeft hij een baantje in een groter hotelcomplex. Hij heet Lamin en kan geweldig koken. Bij onze vorige bezoeken heeft hij ons meerdere malen verrast. Wij missen Lamin nu wel. Er is een andere kok, ze maakt elke dag hetzelfde klaar. Een salade om te beginnen met elke keer hetzelfde sausje. Het is een beetje anders gesneden als de dag ervoor. Dan over het algemeen rijst met uiensaus en vis. Ik ben er een paar dagen ziek van en eet de helft van de tijd geen diner met Rafael. Dan eet Famara met hem aan tafel. Famara is het manusje van alles bij kampement Kunja. De maaltijden komen wel op onze rekening te staan, maar daar trekken we ons even niets van aan. Beter iemand mee laten eten, dan eten weg te gooien.
Na mij wordt ook Rafael ziek van het eten. We zitten ondertussen twee weken in Senegal. Het is natuurlijk ook een kwestie van wennen aan de warmte en aan het eten. We drinken veel water. We zijn al een paar kilo kwijt en vele rollen toiletpapier verder. Rafael is ruim een week ziek, hij gaat van bed naar toilet en van toilet weer naar bed.
We krijgen goed nieuws, Lamin komt terug naar Kunja. Hij is er zelf niet blij mee, want een vaste baan op te moeten geven, omdat je vader zegt dat het moet, is niet leuk. Lamin moet bij zijn oom komen werken. Nadat Lamin een aantal dagen heeft gekookt, voelen wij ons allebei veel beter. We eten variabel en goed doorgekookte groenten en vis.

Sebastien, de fransman, verblijft al bijna een half jaar op Kunja. Zijn moeder stuurt geld op, zodat hij kan leven in Afrika. Hij vertelt over zijn leven in Frankrijk. Hij was ooit een dief, hij gebruikte drugs en drank, maar nu is hij clean. Hij harkt elke dag de afgevallen bladeren van alle paadjes in het kampement. Hij vertelt tegen Famara en Lamin dat zij dat ook moeten doen. Ze moeten het kampement netjes houden, zodat er meer toeristen komen. Tegen ons zegt hij dat het hier niet echt vooruit zal gaan. De negers liggen te graag in hun hangmat, gromt hij.
Dat is inderdaad zo. Eke dag hangen er verschillende mannen in de hangmat en op de stoeltjes naast de hangmat. Niet Famara, die werkt hard. Ook niet Lamin, die werkt ook. Maar vreemden, die iets verderop wonen, komen elke dag hier rondhangen. Sebastien kan daar niet goed tegen en met regelmaat valt hij tegen die mannen uit, dat ze eens wat nuttigs moeten doen. Ze lachen een beetje met hem en hij wordt dan nog woester. Hij komt bij ons terrasje staan grommen tegen ons, maar wij kunnen er ook niet veel aan veranderen.

Famara is een stipte man. Hij vraagt elke dag hoe laat we het ontbijt willen. Dat staat dan ook precies op die tijd klaar. We liggen nog in ons bed en hij zet alvast kopjes en borden klaar. Tegen dat wij uit ons bed zijn, staat de tafel helemaal gedekt en als we buiten komen brengt hij het verse brood, dat hij net bij de bakker heeft gehaald. Na een aantal dagen vraagt Rafael of er ook sinaasappelsap is, want dat zou er goed bij smaken. Famara zorgt ervoor. Dan vraagt Rafael of we af en toe ook een gekookt eitje kunnen eten? Ook dat is geen probleem voor Famara, hij gaat bij de minimarché eitjes kopen. Die worden geïmporteerd vanuit Holland. Ze zijn een aantal weken onderweg en meestal zitten er al rottende eieren tussen.
Op Kunja lopen een haan en een kip rond. Die zijn niet van Kunja, maar van twee verschillende buren. Ze komen gewoon op Kunja eten en slapen. Elke avond als wij dineren, gaan de kip en de haan op stok in de boom naast de eetruimte. Een van de buren heeft beloofd dat hij zijn haan komt halen als die op stok zit. De kip loopt dagen naderhand nog te zoeken naar haar vriendje. Ze zit ook vaak achter de bar, daar staat de koelkast en de wasbak waar Famara de afwas doet. Rafael heeft een keer gekeken wat de kip daar ging doen. Hij zegt tegen Famara dat hij de volgende dag wel verse eitjes lust. Famara zal er gaan halen bij de minimarché, zegt hij. Maar Rafael laat hem zien dat er verse eitje liggen onder de wasbak.
Famara loopt daar elke dag langs en doet de afwas en pakt dingen uit de koelkast, maar de eitjes heeft hij nog niet zien liggen. Er liggen er al een stuk of zeven, dus de kip is al langer eieren aan het leggen. Maar we krijgen geen verse eitjes. Famara wil deze niet klaar maken, hij gaat er liever halen voor ons.
Famara is een vrolijke man, hij zegt elke week dat hij naar discotheek De Farafina gaat. Ik zeg dat wij wel een keertje mee willen gaan dansen. Zonder verpinken zegt hij dat het komende zaterdag goed is om samen te gaan.
Elke dag zegt Rafael: ”Je weet het hè Famara, zaterdag met Ilonka gaan dansen.”
Helaas ben ik een beetje ziek. Famara zegt heel bezorgd, dat het beter is om niet te gaan. Hij is opgelucht. Later vertelt hij tegen mij dat hij nooit naar de discotheek gaat. Hij houdt daar helemaal niet van. Hij was blij dat ik te ziek was om samen te gaan.
Famara is een grappige man. Op Kunja drinken we met regelmaat een biertje. Dat heeft Famara in de koelkast liggen. Voor bij het diner halen we zelf een fles wijn bij de minimarché. Want op Kunja hebben ze dat niet. Aan Famara vragen we wel of hij de witte wijn en de rosé koud wil leggen in hun koelkast. Dat smaakt toch beter als warme wijn. Geen probleem voor Famara. 's Avonds haalt hij de koele fles uit de koelkast en trekt de kurk eruit. De eerste weken op Kunja schenkt hij de wijn uit, in grote longdrink glazen. Als Lamin er is, roept hij Famara naar de keuken. Hij heeft gezien dat Famara de tafel heeft gedekt met de grote glazen. Lamin leert hem dat hij het wel in wijnglazen moet serveren en niet in limonadeglazen. Geen probleem voor Famara, hij leert snel bij en doet nooit moeilijk. Na een paar weken zegt hij dat we genoeg wijn gedronken hebben en dat hij de fles witte wijn wel leeg zal drinken. De rode wijn is dan voor Rafael, de witte wijn voor Famara en Ilonka krijgt een fles water. Geen probleem voor Ilonka. Ik zeg dat ik hem graag de fles cadeau doe. Hij moet hem dan wel samen met ons leeg drinken. Met een brede lach zegt hij dat het prima is. Die avond bij het diner nodigen we Famara aan tafel uit om een glaasje wijn mee te drinken. Hij verzint gauw een smoes en verdwijnt een half uur. Lamin serveert die avond het diner. Dagen later vertelt Famara dat hij geen wijn drinkt, maar alleen cognac. Rafael zegt dat er cognac onderweg is, met de boot uit Europa. Bij onze verhuis spullen zitten ook flessen sterke drank. Famara zegt dat het goed is en dat hij het wel hoort als de cognac in Senegal is aangekomen. Helaas zit er geen cognac bij. Maar als we in december terug gaan naar Europa, brengen we een flesje mee. Elke keer als we Famara zien begint hij over de cognac. Rafael zegt dat hij straks echt wel moet drinken! Dan panikeert hij een beetje. Hij vertelt dat hij een goede moslim is en die drinken niet.

Sebastien komt ons elke ochtend netjes een hand geven en goedemorgen wensen. Hij is blij dat er mensen bij Kunja verblijven met wie hij een fatsoenlijke conversatie kan hebben. Hij vertelt dat ze hem hier gebruiken. Als er voetbal is op tv dan komen er veel mensen kijken bij Kunja, want bijna niemand heeft zelf een TV. Als je voetbal zit te kijken, drink je ook wel eens een biertje. De mannen willen allemaal wel een biertje drinken, maar ze hebben geen geld. Sebastien vond het in het begin niet zo erg om dan het bier te betalen, maar ze trakteren hem nooit terug. Er is er maar een die dat wel doet, dat is Ibo. Ibo werkt voor een Duitser die hier handelt in zonnepanelen. Hij kan het dus wel betalen. Maar de rest drinkt op kosten van Sebastien.
Sebastien is ontploft, hij is vertrokken na een vervelend voorval met drank en rondvliegende lege flessen. Hij heeft niet betaald. Famara is er niet blij mee, maar hij is te weten gekomen dat Sebastien bij Ibo verblijft. Die woont een eindje verderop en zit, als hij geen werk heeft, ook te hangen op Kunja. Famara gaat vragen om zijn geld. Sebastien belooft dat hij zal betalen als zijn moeder geld heeft doorgestuurd. Na maanden horen we dat hij dat inderdaad gedaan heeft.

Er gebeurt veel tijdens ons verblijf op kampement Kunja. Lees het verhaal over de dief, de maraboe en andere. Kampement Kunja zal alles wel overleven. We hebben er ondertussen acht weken gewoond. Famara en Lamin zeggen dat we nu praktisch familie zijn.

Sebastien is eventjes terug geweest op Kunja. Er zijn nog een aantal andere gasten langs geweest. Lamin heeft gekookt voor de Zweden die langs kwamen voor de Satang Jabang school. Daarna heeft hij een aantal weken gekookt op school en daar in het restaurantje zijn we dan gaan eten. De cognac is gearriveerd en die hebben we zelf dan maar gedronken. Famara heeft gevraagd of hij bij Rafael kan komen werken, maar zonder papieren kunnen we het project nog niet van start laten gaan. Dus hij zal nog even manus van alles moeten blijven op Kunja.

Met regelmaat wandelen we naar kampement Kunja, als we er een biertje willen drinken hebben we pech. Zonder gasten is ook de koelkast leeg. Famara en Lamin zijn er wel en die maken graag een praatje met ons. Hoe vinden we Senegal nu? Hoe gaat het in ons eigen huis? Hoe loopt het met het project? Het zijn twee toffe mannen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten